Nieuwe tarieven inkomstenbelasting

In 2019 gelden er andere tarieven voor box 1 (belastbaar inkomen uit werk en woning) van de inkomstenbelasting. Vanaf 2021 is een grotere wijziging voorzien. Vanaf dat jaar gelden nog slechts twee belastingtarieven. Het kabinet zet hiermee de lijnen uit van de zogenaamde ‘vlaktaks’.

In onderstaande tabel staan de tarieven in box 1 van de inkomstenbelasting, die gelden vanaf 2019 voor alle belastingplichtigen die zijn geboren op of na 1 januari 1946 en die de AOW-leeftijd nog niet hebben bereikt. De percentages zijn inclusief premies volksverzekeringen.

Tarief inkomstenbelasting / premies volksverzekeringen 2019
Belastbaar inkomen meer dan (€) maar niet meer dan (€) Tarief 2019 (%)
1e schijf 20.384 36,65
2e schijf 20.384 34.300 38,10
3e schijf 34.300 68.507 38,10
4e schijf 68.507 51,75

En dit is het doel voor 2021, gebaseerd op twee belastingschijven:

Tarief inkomstenbelasting / premies volksverzekeringen 2021
Belastbaar inkomen meer dan (€) maar niet meer dan (€) Tarief 2021 (%)
1e schijf 68.507 37,05
2e schijf 68.507 49,50

Overzicht gewijzigde heffingskortingen

Iedereen heeft recht op een algemene heffingskorting, een korting op de inkomstenbelasting. Deze korting is inkomensafhankelijk: hoe lager het inkomen, hoe hoger de korting. Met ingang van 2019 wordt de algemene heffingskorting voor inkomens tot € 50.000 per jaar verhoogd. Ook gaat de arbeidskorting omhoog voor werkenden die tussen de € 20.000 en € 60.000 per jaar verdienen.

Heffingskortingen 2018 (€) 2019 (€)
Algemene heffingskorting maximaal (< AOW-leeftijd) 2.265 2.477
Arbeidskorting (maximaal) 3.249 3.399
Jonggehandicaptenkorting 728 737
Maximum inkomensafhankelijke combinatiekorting 2.801 2.835
Ouderenkorting (maximaal) 1.418 1.596
Alleenstaande-ouderenkorting 423 429

Aanpassing tarief aanmerkelijk belang box 2

Het tarief in box 2 is nu 25%. Aangekondigd was dat dit tarief verhoogd zou worden naar 27,3% in 2020 en naar 28,5% in 2021. In het Belastingplan 2019 is deze verhoging gematigd. Het tarief wordt nu verhoogd naar 26,25% in 2020 en naar 26,9% in 2021. Er komt geen overgangsregeling voor winsten die vóór 2020 zijn behaald, maar pas in 2020 of later worden uitgekeerd.

Het tarief in box 2 wordt verhoogd als gevolg van de verlaging van de tarieven in de vennootschapsbelasting (zie verderop in deze special). Dit zorgt ervoor dat de belastingdruk voor verschillende ondernemingsvormen globaal in evenwicht blijft.

Beperking verliesverrekening box 2

De mogelijkheid tot verrekening van verliezen in box 2 wordt beperkt van negen naar zes jaar. Aanmerkelijkbelangverliezen zijn vanaf 2019 te verrekenen tot en met 2025. Voor verliezen geleden voor 2019 geldt de huidige voorwaartse verliesverrekeningstermijn van negen jaar. Een verlies uit 2018 kan dus verrekend worden tot en met 2027. Overgangsrecht moet de negatieve effecten van de beperking van de verliesverrekeningstermijn in samenhang met de verplichte volgorde van verliesverrekening voorkomen.

Geen aanpassing forfaitair rendement box 3

De belastingheffing in box 3 wijzigt niet. Het tarief blijft 30% en het heffingsvrij vermogen € 30.000. Ook de systematiek voor het vaststellen van het forfaitaire rendement blijft ongewijzigd. Het percentage zal in 2019 lager zijn dan in 2018, want voor 2019 is het gemiddelde spaarrendement over de periode juli 2017 tot en met juni 2018 bepalend. In die periode was de rente lager dan in de periode daarvoor.

Aanpassing tarieven vennootschapsbelasting

Met ingang van 1 januari 2019 wordt het tarief van de vennootschapsbelasting als volgt verlaagd:

Vennootschapsbelasting 2019 2020 2021
Winst tot € 200.000 19,0% 17,5% 16,00%
Winst boven € 200.000 24,3% 23,9% 22,25%

Verrekening verliezen in de vennootschapsbelasting beperkt

In 2019 kunnen ontstane verliezen in de vennootschapsbelasting in plaats van negen jaar nog maar zes jaar voorwaarts met winsten verrekend worden. De achterwaartse verliesverrekening van één jaar blijft gehandhaafd.

Verliezen die zijn ontstaan vóór het boekjaar 2019 kunnen nog steeds negen jaar voorwaarts met positieve resultaten verrekend worden.

Verlaging energie-investeringsaftrek (EIA)

Met ingang van 2019 wordt de energie-investeringsaftrek (EIA) verlaagd van 54,5% naar 45%.

De EIA is een fiscale regeling die bedrijven fiscaal voordeel biedt bij het nemen van energiebesparende maatregelen. Zo wordt duurzaam ondernemen gestimuleerd. Met de EIA kan in 2019 dus nog 45% van de investeringskosten worden afgetrokken van de fiscale winst.

Alleen nieuwe bedrijfsmiddelen komen voor toepassing van de EIA in aanmerking; tweedehands bedrijfsmiddelen dus niet.

Tip:
De verlaging van de EIA kan een reden zijn om uw energie-investering nog in 2018 te doen.