12 juni 2018

In de huidige BTW-wetgeving kunnen slechts natuurlijke personen en samenwerkingsverbanden van natuurlijke personen gebruik maken van de Kleine Ondernemersregeling. Stichtingen en verenigingen – maar ook BV’s – lopen dit BTW-voordeel helaas nu mis.

Kort samengevat houdt de Kleine Ondernemersregeling (hierna: KOR) in dat indien de afdracht van BTW op jaarbasis (na aftrek voorbelasting) minder dan € 1.345 bedraagt, voor dit gehele bedrag vermindering wordt verleend. Bedraagt de afdracht op jaarbasis tussen de € 1.345 en € 1.883 dan wordt een gedeeltelijke korting verleend. Is de afdracht op jaarbasis meer dan € 1.883 dan kan de KOR niet worden toegepast.

Met ingang van 1 januari 2020 komt de KOR te vervallen. In plaats van een korting op verschuldigde BTW komt een facultatieve vrijstellingsregeling van omzetbelasting (hierna: OVOB). Op hoofdlijnen houdt de OVOB het volgende in:

  • De OVOB is onafhankelijk van de rechtsvorm; deze geldt dus ook voor een stichting of vereniging;
  • In plaats van de BTW-afdracht op jaarbasis wordt beslissend de omzet op jaarbasis;
  • Toepassing van de OVOB is een keuze, geen verplichting;
  • Keuze voor de OVOB betekent dat er geen BTW in rekening hoeft te worden gebracht; BTW die de stichting of vereniging in rekening wordt gebracht is niet aftrekbaar;
  • Bij keuze voor de OVOB zijn als hoofdregel ontheven van het doen van BTW-aangifte en de daarbij behorende administratieve verplichtingen;
  • De keuze voor de OVOB geldt voor tenminste drie jaar tenzij tussentijds de omzetgrens wordt overschreden.

Op dit moment is de hoogte van de drempel nog niet bekend. Interessant is dat de EU een voorstel heeft gedaan tot een Europese omzetdrempel van € 100.000. De ingangsdatum van dit voorstel is echter nog niet bekend.

Let op: Vanaf 2020 wijzigt de huidige KOR in de OVOB. Ook voor stichtingen en verenigingen kan het interessant zijn gebruik te maken van deze regeling. Het is raadzaam tijdig in overleg met uw fiscaal adviseur vast te stellen of deelname aan de OVOB voordelig is. Met name indien er in het verleden investeringen zijn gedaan en de BTW werd teruggevraagd waardoor een herzieningstermijn geldt of als een ondernemer dergelijke investeringen wil gaan doen, is oplettendheid geboden.

 

mr. A.A. (Arjan) van der Bok RB MB MFP
Belastingadviseur
avdbok@vanreefc.nl

Meer nieuwsitems