7 juli 2016

Door de staatssecretaris van Financiën is een besluit gepubliceerd met betrekking tot de afschaffing van de fictieve dienstbetrekking voor de toezichthouder. Deze wijziging is op 1 mei 2016 ingegaan en valt samen met de invoering van de WDBA . De wijziging wordt per 1 januari 2017 doorgevoerd in de Wet op de Loonbelasting.

Tot en met 31 december 2016 is sprake van een overgangsregeling. Onderstaand lichten wij nader toe wat deze overgangsregeling inhoudt.

Gevolg afschaffing fictieve dienstbetrekking toezichthouder

Het vervallen van de fictieve dienstbetrekking voor de toezichthouder heeft tot gevolg dat er geen inhoudingsplicht meer bestaat voor de inhouding en afdracht van loonheffing en de afdracht Zorgverzekeringswet (ZVW). Een vergoeding aan een toezichthouder wordt derhalve in beginsel bruto uitbetaald.

Overgangsregeling

Gezien de invoering per 1 mei 2016 en vooruitlopend op de wetswijziging per 1 januari 2017 is er sprake van een overgangsregeling. Onderstaand benoemen wij de mogelijkheden:

Verloning via de loonadministratie:

  1. Stopzetten verloningDe vergoeding wordt niet meer betrokken in de loonheffing, de vergoeding wordt bruto uitbetaald en de toezichthouder verwerkt deze inkomsten in zijn aangifte inkomstenbelasting.
  2. De stichting/vereniging doet opgave van de uitbetaling via een IB-47 formulier richting de belastingdienst.
  3. Verloning voortzetten tot 1 januari 2017. De stichting/vereniging hoeft niets te doen, de verloning loopt door tot 1 januari 2017.
  4. Verloning voortzetten na 1 januari 2017. Indien de stichting/vereniging ook per 1 januari 2017 de verloning wilt voorzetten, is opting-in een mogelijkheid: de stichting/vereniging en de toezichthouder kiezen er gezamenlijk voor om de arbeidsverhouding aan te merken als werknemer. Opting-in is mogelijk onder de volgende voorwaarden:
    • Er wordt arbeid verricht door de toezichthouder;
    • De inkomsten vormen geen winst uit onderneming voor de toezichthouder; en
    • Er wordt een gezamenlijk verzoek ingediend voor opting-in via een daartoe op de website van de belastingdienst te downloaden formulier.

Let op: Opting-in leidt ertoe dat er geen sprake meer is van een werkgeversheffing ZVW maar dat de bijdrage ZVW als netto-inhouding op de loonstrook van de toezichthouder wordt verwerkt. De bijdrage ZVW betaalt de toezichthouder bij opting-in dus zelf, de ingehouden bijdrage wordt afgedragen door de stichting/vereniging.

Vergoeding wordt uitbetaald op factuurbasis buiten de loonadministratie om

Indien voor 1 mei 2016 de vergoeding bruto werd uitbetaald aan de toezichthouder, dan blijft de situatie ongewijzigd. Ook per 1 januari 2017 verandert er dan niets.

Omzetbelasting

De wet- en regelgeving voor de toezichthouder voor de omzetbelasting blijft ongewijzigd. Een toezichthouder is en blijft ondernemer voor de omzetbelasting. De afschaffing van de fictieve dienstbetrekking en de invoering van de WDBA hebben hier geen invloed op.

Dit betekent dat een toezichthouder in beginsel een factuur met omzetbelasting moet uitreiken voor de vergoeding die hij in rekening brengt bij de stichting/vereniging en deze omzetbelasting op aangifte zelf moet afdragen. Dit is slechts anders indien door de belastingdienst aan de toezichthouder een ontheffing is verleend voor de omzetbelasting.

Tips voor de praktijk

Vrijwilligersvergoeding

De belastingdienst stelde zich in het verleden veelal op het standpunt dat een onbelaste vrijwilligersvergoeding voor een toezichthouder niet mogelijk was vanwege de fictieve dienstbetrekking voor een toezichthouder. Per 1 mei 2016 is deze fictieve dienstbetrekking echter komen te vervallen.

Indien de toezichthouder een vergoeding/verstrekking ontvangt van maximaal € 150 per maand tot € 1.500 per jaar lijkt verdedigbaar dat nu wel een onbelaste vrijwilligersvergoeding in aanmerking kan worden genomen. In deze situatie is het verstandig vooroverleg te plegen met de belastingdienst. In de praktijk stelt de belastingdienst soms dat een vergoeding van € 150 per maand tot € 1.500 per jaar toch, terugrekend naar gewerkte uren, een marktconforme beloning is en derhalve toch belastbaar loon vormt.

Gebruik maken van de vrije ruimte binnen de werkkostenregeling

Indien de toezichthouder een hogere vergoeding ontvangt dan de vrijwilligersregeling, is deze vergoeding in beginsel vanaf 1 mei 2016 niet meer onderworpen aan loonheffing maar geeft de toezichthouder deze inkomsten zelf op via de aangifte inkomstenbelasting.

Indien de vergoeding voor 1 mei 2016 reeds was onderworpen aan de loonheffing, kunt u er in overleg met de toezichthouder voor kiezen om na 1 mei 2016 loonheffing te laten inhouden op de vergoeding. Vanaf 1 januari 2017 dient u dan tezamen met de toezichthouder afzonderlijk te verzoeken om de toepassing van opting-in.

In dat geval kunt u mogelijk een deel van de vergoeding aan de toezichthouder toch onbelast uitbetalen. Op grond van de gebruikelijkheidstoets wordt namelijk een vooraf aangewezen vergoeding/verstrekking van maximaal € 2.400 per persoon per kalenderjaar in ieder geval niet als ongebruikelijk aangemerkt in de vrije ruimte va de werkkostenregeling. Bij voldoende beschikbare vrije ruimte in de werkkostenregeling kan dan een deel van de vergoeding aan de toezichthouder toch onbelast worden uitbetaald.

Ook in deze situatie kunt u vanzelfsprekend besluiten om vooraf in overleg te treden met de belastingdienst.

Tenslotte

Indien u vragen heeft omtrent de vergoeding aan toezichthouders kunt u contact opnemen met uw relatiebeheerder of rechtstreeks met fiscalist Arjan van der Bok via 0343-415940 of per e-mail. Ook voor vragen omtrent de inhuur van derden op grond van de WDBA kunt u bij hen terecht.

Meer nieuwsitems