Naar ik meen is een echte fiscalist voor zijn klant altijd op zoek naar het antwoord op de vraag: is er sprake van een fiscaal pleitbaar standpunt? Daarvan hangt namelijk af of de belastinginspecteur bij een naheffing wel of geen vergrijpboete kan opleggen. En die vergrijpboetes, die kunnen voor de belastingplichtige hoog oplopen!
Een vergrijpboete wordt opgelegd als de belastinginspecteur kan bewijzen dat het aan (voorwaardelijke) opzet of grove schuld van de belastingplichtige is toe te rekenen dat er geen of te weinig belasting is betaald. Heel belangrijk dus: de inspecteur is aan zet en dat is niet zo gemakkelijk als het lijkt. Een vergrijpboete kan als snel 25% tot 50% bedragen.
In het Besluit Bestuurlijke Boeten Belastingdienst is daarover het volgende terug te vinden:
Van een pleitbaar standpunt is sprake als een door belanghebbende ingenomen standpunt, gelet op de stand van de jurisprudentie en de heersende leer, in die mate juridisch pleitbaar of verdedigbaar is dat belanghebbende redelijkerwijs kan menen juist te handelen.
Mevrouw X is sinds 2008 distributeur voor een BV die parfums en cosmetica verkoopt. In de jaren 2008 tot en met 2012 behaalt zij positieve resultaten met de aan- en verkoop hiervan. Tevens ontving ze provisies van de BV. Mevrouw nam het standpunt in dat voor haar werkzaamheden geen sprake was van een bron van inkomen. De belastinginspecteur deelde die mening niet, legde naheffingsaanslagen op en daarnaast vergrijpboetes van 50% vanwege voorwaardelijke opzet.
Van voorwaardelijke opzet is sprake als een belastingplichtige bewust de aanmerkelijke kans aanvaardt dat het beboetbare feit zich voordoet. Dit is de ondergrens van opzet. Kan de inspecteur dit bewijzen dan kan hij een vergrijpboete opleggen die past bij opzet.
De Hoge Raad (ECLI:NL:HR:2020:270) deelt het standpunt van de belastinginspecteur als het gaat om de naheffingsaanslagen. Echter niet wat betreft de opgelegde vergrijpboetes. Naar mening van de Hoge Raad heeft de inspecteur niet bewezen dat mevrouw X bij het doen van aangifte:
Van voorwaardelijke opzet was dan naar mening van de Hoge Raad ook geen sprake. De vergrijpboetes komen daarom in zijn geheel te vervallen. De Hoge Raad is duidelijk: dat een inspecteur een andere mening kan hebben dan mevrouw X, maakt nog niet dat er van haar zijde sprake is van (voorwaardelijke) opzet. De inspecteur kan het immers ook bij het verkeerde eind hebben.
Al dan niet pleitbaar, het is een subtiel verschil. Het kan de belastingplichtige duizenden euro’s schelen aan vergrijpboetes. De bewijslast ligt bij de belastinginspecteur en dat maakt het voor hem niet gemakkelijker.
Uit ervaring als fiscaal adviseur weet ik dat heel regelmatig aanleiding bestaat de hoogte van de vergrijpboete ter discussie te stellen. Soms komt het ook voor dat een vergrijpboete in zijn geheel komt te vervallen. Hebt u onverhoopt te maken met vergrijpboetes in de naheffingssfeer? Neem dan gerust contact met ons op. Graag beoordelen wij met een frisse blik wat er in uw situatie nog mogelijk is.
Mr. A.A. (Arjan) van der Bok RB MB MFP
Belastingadviseur