26 april 2023

Soms blijkt dat belastingen zomaar voor verrassingen kunnen zorgen. Misschien moet ik het nog wat scherper formuleren. Ik bedoel namelijk positieve verrassingen. Recent zag ik een uitspraak voorbij komen die in die categorie past. Bent u dga en heeft u een auto op naam van uw BV staan? Lees dan eens verder.

De casus

Een BV was eigenaar van een Volvo die in 2015 voor € 93.400 is aangeschaft. De btw op de aanschaf is in 2015 volledig teruggevraagd. In 2020 verkocht de BV de Volvo voor een bedrag van € 2.624 incl. btw en bpm (€ 2.066 excl. btw) aan de dga. De auto was echter door een officiële Volvo-dealer getaxeerd op € 29.750 incl. btw (24.484 excl. btw). Dat de auto is verkocht voor € 2.624 is dus nogal een verschil met de taxatiewaarde. Het naar privé halen van de auto kan slim zijn om geen bijtelling meer toe te moeten passen.

Koninklijke weg

Het is niet geheel onbelangrijk om te vermelden dat de belastingplichtige in dit geval de koninklijke weg heeft bewandeld. Wat betekent dat concreet? De belastingplichtige heeft aangifte gedaan over de taxatiewaarde en daar netjes de btw over afgedragen. Vervolgens heeft de belastingplichtige bezwaar gemaakt tegen zijn eigen btw-aangifte en aangegeven dat naar zijn mening de werkelijke verkoopprijs de maatstaf voor de btw is. De inspecteur is het daar niet mee eens en zo komt het tot een rechtszaak.

De uitkomst

Ik zal het u verklappen. Rechtbank Zeeland-West-Brabant stelt de belastingplichtige in het gelijk. Er was dus btw verschuldigd over € 2.066 (= € 433) in plaats van over € 24.484 (= € 5.141). Dat er sprake is van een aandeelhoudersrelatie maakt het voor de rechtbank niet anders. Het oordeel van de rechtbank is dat de echte vergoeding de maatstaf voor de btw is en niet de taxatie- of marktwaarde.

Enkele kritische kanttekeningen

Dat de rechtbank de belastingplichtige in het gelijk stelt is natuurlijk heel mooi. Doe er uw voordeel mee, zou ik zeggen.

Dat neemt niet weg dat het hof of zelfs de Hoge Raad in zo’n casus altijd nog iets anders kan oordelen. Naar ik heb begrepen gaat de Belastingdienst namelijk in hoger beroep tegen deze uitspraak. Daarnaast: de belastingplichtige heeft ook minder betaald voor de auto, dat is dus een (verkapt) privévoordeel. Voor het verschil tussen de taxatiewaarde en het werkelijke factuurbedrag is in dit geval wel netjes aangifte dividendbelasting gedaan. De belasting daarover is ook afgedragen (totaal 26,9% in 2023). Die heffing is dan weliswaar direct verschuldigd, maar bespaart dividendbelasting in de toekomst.

Conclusie

Totdat het tegendeel bewezen is, kunt u dit toepassen. Maar richt het wel goed in. Dat betekent: zorg voor een volledig verhaal en onderbouwing. De koninklijke weg bewandelen – dus bezwaar maken tegen eigen aangifte – hoeft niet naar mijn mening, want met deze uitspraak hebt u mogelijk een pleitbaar standpunt. Hulp nodig? Neem gerust contact met ons op!

Govert Meerkerk

mr. G.C. (Govert) Meerkerk
Belastingadviseur
gmeerkerk@vanreefc.nl