Op Prinsjesdag 2023 is het Belastingplan 2024 gepresenteerd. Een onderdeel van het Belastingplan is de Wet aanpassing fiscale bedrijfsopvolgingsfaciliteiten 2024. Hierin zijn de wijzigingen opgenomen met betrekking tot de bedrijfsopvolgingsregeling (BOR) en de doorschuifregeling (DSR). Gelukkig blijft een ingrijpende versobering achterwege, daar ben ik wel bij mee!
Het gaat om deze voorgestelde wijzigingen:
Met ingang van 1 januari 2024 komt aan derden verhuurd vastgoed niet in aanmerking voor de BOR en DSR.
Op 26 oktober 2023 heeft de Tweede Kamer een amendement aangenomen dat de vrijstelling wordt verlaagd naar 75% in plaats van de voorgestelde verlaging naar 70%.
In deze blog wil ik met name ingaan op de 5e wijziging. De BOR en DSR zijn alleen van toepassing op het ondernemingsvermogen in het bedrijf. Het kan zijn dat een deel van het ondernemingsvermogen niet voor de onderneming wordt gebruikt maar voor privédoeleinden. Hierbij kunt u denken aan een personenauto die door een IB-ondernemer zowel zakelijk als privé wordt gebruikt.
Er is sprake van ondernemingsvermogen voor de BOR en DSR als het bedrijfsmiddel op het moment van verkrijging volgens de vermogensetiketteringsregels verplicht ondernemingsvermogen (in de regel maximaal 10% privégebruik) is, of keuzevermogen waarbij gekozen is voor het aanmerken als ondernemingsvermogen. Van keuzevermogen is in de regel sprake als het zakelijk gebruik tussen de 10% en 90% ligt. Als het bedrijfsmiddel is aangemerkt als ondernemingsvermogen wordt het in de huidige bedrijfsopvolgingsregeling aangemerkt als 100% ondernemingsvermogen.
De personenauto die in de IB-onderneming voor 20% zakelijk gebruikt wordt, wordt nu voor 100% als ondernemingsvermogen aangemerkt. Het voorstel is om dat zodanig aan te passen dat uitsluitend het deel dat zakelijke gebruikt wordt (in dit voorbeeld 20% van de auto) als ondernemingsvermogen voor de BOR en DSR aan te merken. Daarnaast wordt 80% van de auto aangemerkt als beleggingsvermogen. Dit geldt ook als de auto tot het vermogen van een BV behoort.
De maatregel zal in de praktijk vooral gelden voor vliegtuigen, personenauto’s en vaartuigen en (bij de IB-onderneming) onroerende zaken, indien deze ook voor andere dan bedrijfsdoeleinden worden gebruikt. Bovendien heeft deze maatregel uitsluitend betrekking om vermogensbestanddelen met een waarde in het economisch verkeer van meer dan € 100.000 op het moment van verkrijging bij overlijden of schenking.
Ik vraag mij wel af hoe in de praktijk hiermee wordt omgegaan. Op welke wijze en wanneer moet worden aangetoond wat het percentage privégebruik is van de personenauto die als ondernemingsvermogen is aangemerkt. Is dat op basis van een kilometerregistratie die overlegd moet worden? Zijn de woon-werk kilometers zakelijk of zijn ze privé? Is dat gedurende een jaar voorafgaand aan het moment van overdracht van de onderneming? Ik ben benieuwd naar de kaders van deze wijziging. De ontwikkelingen blijf ik voor u volgen!
Denkt u na over bedrijfsopvolging en weet u niet of het beter is om uw bedrijf in 2024 of in 2025 over te dragen? Wij kunnen u hierin adviseren!
Remko van de Craats
Corporate finance adviseur
Ook bereikbaar via 0343-415940