17 januari 2022

Best bijzonder eigenlijk. Dezelfde Rechtbank die binnen een paar maanden een compleet ander oordeel velt in een vergelijkbare situatie. De eerste rechter schrapt een belastingkorting. De tweede rechter kent deze juist toe. Wat is er aan de hand?

Om goed de uitspraken van de Rechtbank te kunnen duiden is het belangrijk om wat achtergrondinformatie te geven. De arresten gingen namelijk over de vraag of een zogenoemd AB-verlies omgezet kan worden in een belastingkorting. AB staat voor aanmerkelijk belang. U heeft bijvoorbeeld een aanmerkelijk belang als u minimaal 5% van de aandelen heeft van een bv. Inkomsten uit aanmerkelijk belang worden aangegeven in box 2 van de inkomstenbelasting.

Wanneer heeft u nu zo’n AB-verlies? Stel dat u ooit uw bv heeft opgericht en kapitaal in uw bv gestort heeft. Stel dat uw bv inmiddels geliquideerd is of failliet is gegaan. Dan kan het zijn dat u uw kapitaalstorting “kwijt bent”. Dit is een zogenoemd AB-verlies. Als u geen bv’s meer heeft dan kunt u dit verlies normaal gesproken niet meer verrekenen in box 2. Daarom kunt u het verlies omzetten in een belastingkorting in box 1. Is er geen belasting verschuldigd in box 1 dan kan het verlies omgezet worden in een belastingkorting in box 3.

De eerste zaak diende op 15 juni 2021 bij Rechtbank Noord-Nederland (ECLI:NLRBNNE:2021:2400). De rechter weigerde in dit geval de belastingkorting. Een belastingplichtige hield alle aandelen in een bv. Het gestorte kapitaal bedroeg € 18.000. In 2013 is de bv ontbonden. Er was dus sprake van een verlies van € 18.000. In de aangifte 2013 was het verlies echter niet in de aangifte vermeld. Het verlies was daarom niet bij beschikking vastgesteld. De Rechtbank oordeelde: “Uit de wettelijke regeling volgt dat een verlies eerst bij beschikking vastgesteld moet worden voordat het omgezet kan worden in een belastingkorting”. Met andere woorden: eerst verliesbeschikking en dan pas belastingkorting.

De tweede zaak diende op 29 oktober 2021 bij Rechtbank Noord-Nederland (ECLI:NLRBNNE:2021:4745). De rechter stond in dit geval wel de belastingkorting toe. Ook hierbij was er sprake van een ontbinding in 2013. Het verlies bedroeg hier alleen € 34.693. De belastingplichtige had ook in de aangifte 2013 het verlies niet in de aangifte vermeld. De Rechtbank oordeelde: “Voor de omzetting van een tot dan toe onverrekend gebleven verlies uit aanmerkelijk belang in een belastingkorting (…) is niet vereist dat het om te zetten verlies eerst bij beschikking moet zijn vastgesteld. Dit volgt uit de wettekst en de parlementaire geschiedenis“. Met andere woorden: belastingkorting, ook zonder verliesbeschikking.

Is de Rechtbank gedraaid? Of is hier het laatste woord nog niet over gezegd? Ten tijde van het schrijven van deze blog is nog niet duidelijk of er hoger beroep is ingediend. Naar onze mening verdienen deze uitspraken echter wel een verduidelijking bij een hogere rechtbank. Voor de praktijk is het belangrijk dat er op dit punt duidelijkheid komt. Wij wachten het af. Heeft u echter te maken met een AB-verlies? Neem gerust contact op met uw adviseur. Wij staan u graag bij.

Johan de Bruin

mr. J. (Johan) de Bruin AA RB
Belastingadviseur
jdbruin@vanreefc.nl