Zijn uw bv’s op dit moment gevoegd in een fiscale eenheid voor de Vpb, houd deze dan eens tegen het licht. De fiscale eenheid betaalt vennootschapsbelasting over het geheel van winsten van de gevoegde bv’s. Gezien het verschil tussen het lage en het hoge tarief kan het verbreken van de fiscale eenheid nog steeds interessant zijn. Het tariefverschil bedraagt in 2024 immers 6,8%-punt (19% respectievelijk 25,8%) en heeft betrekking op de eerste € 200.000 winst.
Na verbreking van de fiscale eenheid kan elke bv voor zich het tariefsopstapje benutten. Verwacht u een winst hoger dan € 200.000? Overweeg dan het verbreken van de fiscale eenheid door middel van een verzoek vóór 1 januari 2024. Daarmee profiteert u 2x van het lage tarief in de VPB.
De eerste schijf van de vennootschapsbelasting kent een tarief van 19% en geldt voor een winst tot € 200.000. Valt de winst van uw BV in 2023 naar verwachting lager uit dan € 200.000? Overweeg dan om kosten van uw onderneming, indien mogelijk uit te stellen. Opbrengsten zijn fiscaal interessant om, indien mogelijk, naar voren te halen. Hiermee benut u maximaal het lage tarief van 19% in de VPB. Overigens blijven de tarieven en schijven in 2024 gelijk aan 2023.
Per 1-1-2025 vervalt de bpm-vrijstelling voor bestelauto’s. Voor bestelauto’s gaan vanaf dat moment dezelfde bpm-regels gelden als voor personenauto’s. De CO2-uitstoot zal daarbij dus ook voor bestelauto’s de grondslag bepalen.
Benut ook dit jaar uw mogelijkheden binnen de werkkostenregeling. Wanneer
u nog resterende vrije ruimte heeft, kunt u deze nog verbruiken in 2023. Het is namelijk niet mogelijk om vrije ruimte door te schuiven naar een volgend jaar. Het is daarom aan te raden om na te gaan welke stappen u nog kunt ondernemen om uw vrije ruimte zo optimaal mogelijk te gebruiken.
Verder is het goed om rekening te houden met kleinere omvang van de vrije ruimte in 2024. Tot een loonsom van € 400.000 bedraagt de vrije ruimte dit jaar 3%. Volgend jaar is dat nog slechts 1,92%.
Laat de termijn voor in het verleden gevormde herinvesteringsreserves niet verlopen. Een HIR die is gevormd in 2020 moet uiterlijk 31 december 2023 zijn benut. Als dat niet gebeurt, valt de HIR vrij en is belasting verschuldigd over het bedrag dat vrijvalt. Dit is alleen anders als er zwaarwegende redenen zijn.
Wanneer u in 2023 bedrijfsmiddelen met boekwinst heeft verkocht, kunt u hiermee een herinvesteringsreserve (HIR) vormen. Door een HIR te vormen, blijft de behaalde boekwinst voor dat deel buiten de winstberekening. U verlaagt hiermee dus uw belastbare bedrag. Deze HIR vormt u bij het indienen van uw aangifte.
Om de HIR te kunnen vormen moet u daarvoor wel een concreet investeringsvoornemen hebben op 31 december 2023. Daarvoor is een dossier van belang waarmee u dat kunt aantonen.
Om een investering in 2023 mee te kunnen nemen in de aangifte moet het bedrijfsmiddel in gebruik zijn genomen óf er moet een aanbetaling zijn gedaan. In het laatste geval kan de aftrek nooit meer bedragen dan de aanbetaling zelf. Anders schuift de aftrek door naar latere jaren. Afhankelijk van de verwachte winsten kan het aantrekkelijk zijn nog in 2023 een aanbetaling te doen.
Als u investeert, heeft u als ondernemer in beginsel recht op de investeringsaftrek voor kleinschalige investeringen. Er geldt wel een aantal voorwaarden, waaronder een minimum investeringsbedrag. Zo moet er voor minimaal € 2.601 worden geïnvesteerd om in aanmerking te komen. Vanaf € 117.991 bouwt de KIA af. Het kan dus lonen om investeringen te plannen en daarbij rekening te houden met de hieronder genoemde grensbedragen.
Investeringen in nieuwe bedrijfsmiddelen in 2023 komen ook in aanmerking voor willekeurige afschrijving. Dat houdt in dat u 50% van de waarde willekeurig mag afschrijven, bijvoorbeeld in één jaar. U mag er ook voor kiezen om juist niet of minder af te schrijven. De overige 50% moet volgens de normale afschrijvingsregels plaats te vinden. Hiermee kunt u de belastingdruk in 2023 verlagen. Het is daarbij wel goed om te beseffen dat dit uw afschrijfruimte op dit bedrijfsmiddel in de toekomst beperkt. Het is uitstel van heffing, geen afstel.
Bent u voornemens om nog in 2023 een dividenduitkering of giften te doen? Let dan goed op: de Eerste Kamer moet het Belastingplan 2024 nog goedkeuren. Dit gebeurt op 19 december a.s.. Het kan dan zinvol zijn de definitieve besluitvorming af te wachten!
Wilt u bespreken wat dit betekent in uw situatie? Neem gerust contact op: