De vraag of een vermogensbestanddeel tot het ondernemingsvermogen dan wel tot het privévermogen behoort, is binnen de grenzen van goedkoopmansgebruik, afhankelijk van de wil van de ondernemer. Indien vermogensbestanddelen niet meer binnen afzienbare tijd binnen de onderneming worden gebruikt dan is er sprake van “blijvend” overtollige liquide middelen. De ondernemer dient dit te rekenen tot zijn privévermogen. Het heeft immers geen functie meer binnen de onderneming. Het gaat dus van box 1 naar box 3 met de daarbij behorende fiscale gevolgen.
Een gevolg kan bijvoorbeeld zijn dat het er minder ruimte is om een Fiscale Oudedagsreserve op te bouwen. Of dat zelfs het ondernemingsvermogen ineens te laag blijkt te zijn en het niet meer mogelijk is om FOR op te bouwen. Een ander gevolg is een hogere belastingdruk. Het saldo van de spaarrekening die tot het ondernemingsvermogen behoort is niet belast. Alleen de ontvangen rente wordt belast. De rente op de spaarrekening is praktisch nihil. Waardoor de belastingheffing ook praktisch nihil is. Als de spaarrekening als privévermogen is aangemerkt, dan is juist het saldo van de rekening belast.
Maar welk deel van de liquide middelen in de IB-onderneming (eenmanszaak, vof) behoort toe aan de onderneming en welk deel is privé?
De status van de liquide middelen is fiscaal van belang. Liquide middelen kunnen als werkkapitaal fungeren, tijdelijk of blijvend overtollig zijn. Het werkkapitaal is nodig om de onderneming op korte termijn te laten draaien. En om noodzakelijke uitgaven te kunnen doen. Van tijdelijk liquide middelen is sprake als ze binnen een termijn van een jaar binnen de onderneming worden aangewend. Zoals aflossing van langlopende schulden. Hieronder valt bijvoorbeeld ook het sparen voor bepaalde bedrijfsdoelen. Zoals investeringen en/of overnames van andere bedrijven of om risico’s op te vangen. Liquide middelen aanhouden om een inkomstenbelastingschuld aan de Belastingdienst te voldoen valt echter niet onder de tijdelijk overtollige liquide middelen.
Blijvend overtollige liquide middelen hebben geen functie meer in de IB-onderneming en dienen overgebracht te worden naar het privévermogen. Bij een controle heeft de inspecteur de bewijslast dat liquide middelen blijvend overtollig zijn. De inspecteur zal de bal al snel bij u als IB-ondernemer neerleggen. Mét de vraag waarvoor u het geld in de toekomst denkt te gaan gebruiken. Als u een ‘aannemelijke verklaring’ kan geven voor het zakelijk aanwenden van de bedragen, dan is het voor de inspecteur lastig om te bewijzen dat er toch sprake is van blijvend overtollige liquide middelen. Het is daarom van belang dat u jaarlijks kan onderbouwen welk deel van de liquide middelen als zakelijk kan worden aangemerkt (zijnde werkkapitaal dan wel tijdelijk overtollig liquide middelen).
Dat een goed onderbouwde aannemelijke verklaring nuttig is laat onderstaande zaak zien.
Het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden heeft een uitspraak gedaan over de vraag welk deel van de liquide middelen tot het ondernemingsvermogen behoort. Dit betrof een advocaat die mede-eigenaar is van een advocatenpraktijk. De inspecteur stelde zich op het standpunt dat de liquide middelen van bijna € 400.000 blijvend overtollig zijn voor zover zij de € 50.000 overschrijden. Het hof gaf aan dat de bewijslast bij de inspecteur ligt om aannemelijk te maken dat er sprake is van blijvend overtollig liquide middelen.
De advocaat heeft niet de grenzen van de redelijkheid overschreden door de liquide middelen tot zijn ondernemingsvermogen te rekenen. De advocaat had twee overwegingen om een hoog saldo liquide middelen als buffer (tijdelijk overtollig) aan te houden. Omdat de advocatenpraktijk door twee beheerd wordt, bestaat er onzekerheid over het vertrek van de mede-eigenaar. Daarnaast speelde ook de grote mate van afhankelijkheid van de gefinancierde rechtsbijstand mee. Die stond onder druk door bezuinigingen. In latere jaren heeft zich ook een omzetdaling voorgedaan.
Om niet voor verrassingen komen te staan is het goed om jaarlijks vast te leggen welk deel van de liquide middelen nodig is binnen uw onderneming.
Wij zijn u daarbij graag van dienst.
R. (Remko) van de Craats
Corporate Finance Adviseur/Belastingadviseur