Een mantelzorgwoning in de tuin, het komt steeds vaker voor. Hebt u een mantelzorgwoning bij uw eigen woning of overweegt u dit? Dan is deze blog interessant voor u. Recent publiceerde de Belastingdienst hierover een Kennisgroepstandpunt.
Het is een veel voorkomend fenomeen, een mantelzorgwoning in de tuin plaatsen voor bijvoorbeeld uw ouders. Daar zitten allerlei voorwaarden aan die ook nog eens per gemeente verschillen. Het is voor degenen die dit overwegen een hele klus om alle regels goed in kaart te brengen. En is het dan zo ver dat het allemaal kan en mag, dan vindt de Belastingdienst er ook nog eens wat van.
Het kennisgroepstandpunt heeft de volgende casus uitgewerkt. De ouders van belastingplichtige hebben in de tuin van de belastingplichtige op eigen kosten een vrijstaande mantelzorgwoning laten plaatsen. De mantelzorgwoning heeft een eigen huisnummer, is aangesloten op de nutsvoorzieningen en vormt visueel een geheel met de grond. Er is geen opstalrecht gevestigd. De ouders huren de grond waarop de mantelzorgwoning staat van belastingplichtige tegen een zakelijke huurprijs. De huurovereenkomst wordt beëindigd bij het overlijden van de ouders. Geen uitzonderlijke situatie toch?
De fiscale gevolgen van een mantelzorgwoning in de tuin worden vaak over het hoofd gezien. U bent allang blij dat alles geregeld is. Maar de fiscale gevolgen zijn niet te onderschatten, het is belangrijk om dat goed vooraf in kaart te brengen:
Waarom is dat van belang? Omdat een deel van de grond vanaf dat moment niet meer tot de eigen woning behoort. De woning (en grond) van de belastingplichtige is voor de belastingplichtige een eigen woning. Daarvoor is ook renteaftrek mogelijk. Het stuk grond dat wordt verhuurd aan de ouders voor de mantelzorgwoning, behoort vanaf dat moment niet meer tot de eigen woning. Het concrete gevolg is dat dit in box 3 aangegeven moet worden bij de belastingplichtige.
Zowel voor de belastingplichtige als de ouders is de mantelzorgwoning zelf geen eigen woning. Door natrekking is de juridische eigendom van de mantelzorgwoning overgegaan naar de belastingplichtige. Daarom hebben de ouders geen eigendom meer en de belastingplichtige heeft de mantelzorgwoning niet als hoofdverblijf ter beschikking. Het concrete gevolg is dat de ouders het genotsrecht in box 3 moeten aangeven. De belastingplichtige moet de mantelzorgwoning in box 3 aangeven verminderd met het genotsrecht.
Als in de casus een recht van opstal was gevestigd, was de juridische eigendom niet overgegaan naar de belastingplichtige. Dit is dus een advies ter voorkóming van vervelende fiscale consequenties. De concrete uitwerking in uw situatie kan aanzienlijke gevolgen hebben. Laat u niet verrassen en neem vooraf contact met ons op.
Govert Meerkerk,
Belastingadviseur
Ook bereikbaar via 0343-415940