20 maart 2017

Het zal je als werknemer maar overkomen. Je baas gaat failliet. En na een faillissementsopzegtermijn van 6 weken sta je op straat. En ja, je had met je baas een concurrentiebeding afgesloten, waardoor je niet bij een concurrent in dienst mag treden. Dat is dubbel pech. Een uitspraak van de Rechtbank Zwolle van 10 juli dit jaar lost dit gelukkig op.

Wat gebeurt er veelal in een faillissement. Een curator probeert het gefailleerde bedrijf te verkopen – te laten doorstarten – heet dat, en houdt de onderneming nog even draaiende. De koper hoeft de personeelsleden van de gefailleerde onderneming niet allemaal aan te nemen. En daar sta je als werknemer met een concurrentiebeding zonder baan, zonder normale opzegtermijn, zonder ontslagvergoeding. Handhaven van zo’n concurrentiebeding is toch onredelijk bezwarend?

Maar ja bekijk het eens van de andere kant. Een curator wil de onderneming zo goed mogelijk verkopen; om daarmee een poging te wagen zoveel mogelijk geld binnen te halen om (een deel van de) schulden te kunnen voldoen. En met een doorstart van de (afgeslankte) onderneming blijven vaak nog veel banen behouden. Overigens: vaak worden met de opbrengsten alleen de belastingdienst, de UWV en de bank betaald. Moeten die echt beschermt worden boven de ontslagen werknemer? Er blijft voor de gewone crediteur meestal toch niets over! Waarom die grote jongens extra beschermen? Moet dan wel het belang van de koper worden beschermt boven oud-werknemers? De koper kan alles overziende gewoon besluiten niet te kopen! De ontslagen werknemer heeft niets te besluiten en staat voor een voldongen feit!

De rechter heeft e.e.a. afgewogen. Hij splitst zijn beschouwing op in de eerste zes weken na faillissement en in de periode daarna. In de zes weken na faillissement loopt het dienstverband nog (de opzegtermijn). De curator zet in het aan de rechter voorgelegde geval de exploitatie van de gefailleerde onderneming nog zes weken voort en probeert deze te verkopen. In die periode kan de curator de werknemer houden aan zijn concurrentiebeding.

Na de doorstart ligt dat anders. De koper van de onderneming is niet betrokken geweest bij de arbeidsovereenkomst van de oud-werknemer. De koper kan de oud-werknemer dan ook niet houden aan het concurrentiebeding. En dient zich dat zeker na deze uitspraak goed bewust te zijn. En daarmee vervalt het concurrentiebeding na doorstart van de onderneming. Daarmee kan de oud-werknemer gewoon een baan aanvaarden bij een concurrent of voor zichzelf beginnen. Dit is een goede uitspraak, waarmee dubbele pech wordt beperkt tot enkele pech.