Met de lente in aantocht en een salderingsregeling die in stand is gehouden door de Eerste Kamer, is de tijd weer rijp voor een blog over zonnepanelen. Het is alweer ruim een jaar geleden dat het btw-tarief voor zonnepanelen op of nabij woningen is gewijzigd naar 0%. Voor veel mensen is daarmee het hoofdstuk ‘btw & zonnepanelen’ afgesloten. Dat betekent echter niet dat iedereen weer zorgeloos van de zon kan gaan genieten.
Zolang zonnepanelen niet op een woning zijn geplaatst, blijft de btw onverminderd interessant. Voor zonnepanelen die op bijv. uw kantoorpand, schoolgebouw of productiehal worden geplaatst, geldt nog steeds dat er 21% btw over aanschaf en installatie worden afgedragen. Specifiek voor niet-ondernemers of vrijgestelde ondernemers zorgt de aanschaf van zonnepanelen ervoor dat vanaf dat moment een btw-plicht ontstaat of wijzigt. Over elke kWh die wordt teruggeleverd aan het net moet btw worden afgedragen. Aan de andere kant: Een gevolg van deze btw-plicht is dat (een deel van) de btw die is betaald op de aanschaf van de zonnepanelen, kan worden teruggevraagd. Mooi meegenomen, zou je zeggen. Toch zie ik in de praktijk dat het bepalen van de omvang van dat recht op aftrek voor flink wat hoofdbrekens kan zorgen. Om u wat hoofdpijn te besparen, hierbij in het kort wat handvatten.
Om de omvang van uw recht op aftrek te bepalen, moet worden vastgesteld in welke mate u btw-belaste prestaties verricht. Laten we als uitgangspunt een school nemen die volledig gebruik kan maken van de onderwijsvrijstelling. In het jaar van investeren moet u een inschatting maken van de mate waarin zal worden teruggeleverd. Een voorbeeld: De zonnepanelen wekken naar verwachting 100.000 kWh/jaar op. U schat in dat 60.000 kWh daarvan wordt direct verbruikt, de overige 40.000 kWh wordt dus teruggeleverd. Dat betekent dat de zonnepanelen voor 40% worden gebruikt voor btw-belaste prestaties. Voor dit deel mag u de btw terugvragen.
De btw mag u in één keer terugvragen. Dat betekent niet dat de kous daarmee af is. U moet voor de duur van de herzieningstermijn (4 jaar of 9 jaar na het jaar van investeren) blijven volgen of de mate van teruglevering gelijk blijft met de inschatting in het 1e jaar. Indien de teruglevering toeneemt, mag u een aanvullend bedrag aan btw terugvragen. Indien de teruglevering afneemt, moet u een deel van de teruggevraagde btw weer afdragen.
We hebben het nu vooral over recht op teruggaaf, maar er moet ook btw worden afgedragen. Namelijk over de teruglevering aan het net. De btw die daarover aan u wordt vergoed, dient u op aangifte af te dragen. Wanneer het terugleveren van elektriciteit de enige btw-prestatie is, kan het doen van btw-aangifte nog weleens over het hoofd gezien worden.
Wellicht kan het voordelig zijn om de OVOB toe te passen. Dit zorgt ervoor dat u geen aangifte meer hoeft te doen. Anderzijds heeft dat mogelijk wel gevolgen voor de herziening omdat u btw-vrijgestelde ondernemer wordt bij het toepassen van de OVOB. Stem daarom af met uw adviseur of dit in uw concrete situatie verstandig is.
Zoals u ziet, kan het bepalen van het recht op teruggaaf best een uitdaging zijn als u zich niet dagelijks met de btw bezighoudt. Ziet u na het lezen van deze blog door de bomen nog steeds het bos niet? Neem gerust contact met ons op, dan kijken we samen naar de omvang van uw recht op teruggaaf!
Marijn de Jong
Belastingadviseur
Ook bereikbaar via 0343-415940