De Hoge Raad, de hoogste Nederlandse rechter, heeft recent een uitspraak gedaan in een zaak over box 3. In deze zaak ging het over de forfaitaire heffing in 2017 en 2018. Volgens de Hoge Raad is hier sprake van strijd met Europees Recht. Nog belangrijker: de Hoge Raad biedt rechtsherstel voor de belanghebbende. Hierdoor wordt niet over het forfaitaire rendement belasting geheven, maar over het werkelijke rendement.
De heffing over vermogen in box 3 gaat vanaf 2017 uit van een systeem waarbij belasting wordt geheven over een vastgestelde vermogensmix. Daarbij wordt, afhankelijk van de omvang van het vermogen, verondersteld dat een deel van het vermogen gespaard en een deel belegd wordt. Op basis van dit systeem worden alle belastingplichtigen belast. Ook als de werkelijke verdeling van het vermogen afwijkt van de veronderstelde vermogensmix. Over het fictieve rendement wordt 30% belasting betaald.
Tabel berekening rendement op vermogen over 2017 (bron: belastingdienst.nl)
Schijf | Uw (deel van de) grondslag sparen en beleggen |
Percentage 1,63% |
Percentage 5,39% |
Percentage gemiddeld rendement |
1 | Tot en met € 75.000 | 67% | 33% | 2,871% |
2 | Vanaf € 75.001 tot en met € 975.000 | 21% | 79% | 4,600% |
3 | Vanaf € 975.001 | 0% | 100% | 5,39% |
De zaak die aan de Hoge Raad is voorgelegd is een van de zaken die wordt uitgeprocedeerd in een zogenoemde massaal bezwaarprocedure. In die procedure is de vraag aan de orde of de heffing in box 3 voor de jaren 2017 en 2018 in strijd is met het recht op eigendom en het verbod op discriminatie. Belanghebbende en zijn partner hadden in totaal ongeveer € 1.000.000 aan vermogen in box 3. Daarvan was ongeveer € 800.000 spaargeld. Over het spaargeld ontving de belanghebbende een lage rente. Hierdoor was het forfaitaire rendement voor box 3 voor belanghebbende veel hoger dan het werkelijk behaalde rendement op zijn vermogen.
De Hoge Raad is van mening dat het forfaitaire systeem vanaf 2017 in strijd is met het recht op eigendom en het verbod op discriminatie. Volgens de Hoge Raad is sprake van een onredelijke verhouding tussen de belangen van de wetgever en ongelijkheid die tussen belastingplichtigen kan ontstaan. Belastingplichtigen met een (veel) lager rendement dan het forfaitaire rendement betalen volgens de Hoge Raad onredelijk veel belasting over hun vermogen. Ook is het discriminerend doordat degenen die pech hebben gehad met hun risicovolle beleggingen relatief zwaar worden belast.
Het staat in deze zaak vast dat de belanghebbende een lager werkelijk rendement heeft behaald dan het forfaitaire rendement van box 3. Daarom biedt de Hoge Raad rechtsherstel aan deze belastingplichtige door alleen over dat werkelijke rendement belasting te heffen. Voor de belanghebbende betekende dat ongeveer € 14.000 minder rendement.
De Belastingdienst heeft alle bezwaarschriften voor de jaren 2017 tot en met 2020 toegewezen met betrekking tot de massaal bezwaarprocedure inzake box 3. Het betreft ruim 200.000 bezwaarschriften.
Degenen die door het arrest minder belasting hoeven te betalen, moeten nog wel even op hun geld wachten. Hierover wordt naar verwachting begin mei beslist. Dan wil het kabinet ook knopen doorhakken over de vraag hoeveel geld men terugkrijgt. De Hoge Raad heeft namelijk niet aangegeven hoe het werkelijk behaalde rendement moet worden berekend.
Verder is nog niet duidelijk wat de reikwijdte van het arrest is. Er gaan in Den Haag stemmen op om ook belastingplichtigen geld terug te geven die geen bezwaar hebben gemaakt. De politiek moet hierover nog beslissen.
Het is nu aan het Ministerie van Financiën hoe met deze uitspraak verder wordt omgegaan. Het laatste woord is hierover nog niet gezegd. Tot dat het ministerie duidelijkheid heeft gegeven zijn er naar onze mening een aantal mogelijkheden:
Omdat het arrest uitvoeringstechnisch enorm complex is, worden voorlopig geen definitieve aanslagen opgelegd als er inkomen in box 3 in het spel is. Dit is alleen anders als verjaring dreigt of als een belastingplichtige er belang bij heeft de aanslag wel op te leggen.
In antwoord op Kamervragen deelt de staatssecretaris van Financiën mee dat bekeken wordt hoe het systeem van belastingheffing in box 3 al vóór 2025 kan worden gewijzigd. Daarbij wil het kabinet, in navolging van het arrest, uitgaan van het werkelijk behaalde rendement in plaats van het huidige forfaitaire rendement.
Deze gevolgen zijn in ieder geval nog niet verwerkt in de voorlopige aanslagen Inkomstenbelasting 2022 die de Belastingdienst momenteel verzendt. In deze aanslagen houdt de Belastingdienst daarom nog rekening met het forfaitaire rendement.
Wij houden nauwlettend voor u in de gaten hoe dit verder verloopt. Mocht hierover nieuws zijn, dan informeren wij u daarover.
Heeft u naar aanleiding van dit bericht nog vragen? Neem gerust contact op met één van onze fiscalisten binnen Van Ree Finance Consultants, wij zijn u graag van dienst!
mr. J.(Johan) de Bruin AA RB
Belastingadviseur
mr. A.A.(Arjan) van der Bok RB MB MFP
Belastingadviseur
mr. G.C.(Govert) Meerkerk
Belastingadviseur
Heeft u een teveel aan toeslagen ontvangen van de Belastingdienst, dan moet u het te veel ontvangen bedrag terugbetalen. De Belastingdienst stopt echter stapsgewijs met het versturen van acceptgirokaarten, wat
Eerder was al bekend dat het mogelijk is om uitstel te vragen voor de opgaaf Uitbetaalde Bedragen aan Derden (UBD). De Belastingdienst meldt nu dat dit ook telefonisch kan.
Een inwoner van Nederland die werkt voor een werkgever die in Nederland niet inhoudingsplichtig is voor de loonbelasting, kan in zijn aangifte inkomstenbelasting een bedrag ter grootte van de vrije