24 september 2025

De dag vóór Prinsjesdag is een kamerbrief gepubliceerd. Hierin worden plannen toegelicht voor een nieuw financieringsstelsel. Hoewel de geplande ingangsdatum 2029 is, leiden de voorstellen al tot discussies. Wij lichten de inhoud toe: Kamerbrief over nieuw stelsel kinderopvang – Van Ree Accountants

Prinsjesdag 2025: wat betekent dit voor de kinderopvang?

 

Op Prinsjesdag presenteerde het kabinet de Miljoenennota en het Belastingplan 2026. Het kabinet is demissionair. Dit betekent dat het lopende zaken afhandelt, maar nieuwe politieke keuzes overlaat aan het volgende kabinet. Dit betekent ook dat de fiscale koers voor 2026 nog niet helemaal vaststaat. Hieronder geven we de fiscale highlights weer van de maatregelen die vanaf 1 januari 2026 in werking treden.

Werken met zzp’ers

De beoordeling of iemand een echte zzp’er is, is lastig. Daarom komt er een nieuwe wet. Deze wet moet voor meer duidelijkheid zorgen.

Toch blijft werken met zzp’ers is binnen de kinderopvang een lastig punt. Het is bekend dat de overheid vindt dat u een pedagogisch professional niet als zzp’er kunt inzetten. De redenen hiervoor zijn:

  • Het werk is structureel
  • Er is geen sprake van een specifieke deskundigheid
  • Teveel sprake van aansturing en gezag
  • Gehouden aan werktijden
  • Beperkt sprake van werken voor eigen rekening en risico

De nieuwe wet (Wet Verduidelijking Arbeidsrelaties, oftewel: Wet VBAR) verandert deze visie niet.

Want ook bij de Wet VBAR spelen de volgende punten een belangrijke rol:

  • Aansturing: geeft u werkinhoudelijke instructies en houdt u toezicht op de zzp’er?
  • Ondernemerschap: is de zzp’er een echte ondernemer en loopt hij ondernemersrisico?
  • Vermoeden: als de zzp’er minder dan € 36 per uur verdient, dan is er het vermoeden dat diegene in loondienst is (en dus geen zzp’er is)

Het is de bedoeling dat de nieuwe wet op 1 juli 2026 ingaat.

Wilt u zzp’ers inzetten? Breng dan samen met uw adviseur de risico’s in beeld. Onze zzp-helpdesk helpt u er graag bij.

Fiets van de zaak

Als u uw pedagogisch professional een fiets van de zaak geeft en hij/zij gebruikt de fiets ook privé, dan geldt er een bijtelling (7%). Maar als uw werknemer de fiets niet mee naar huis neemt, is er geen privégebruik. U hoeft dan geen bijtelling toe te passen.

Woon-werkverkeer is ook privégebruik. Maar als u kunt aantonen dat uw werknemer de fiets niet thuis neerzet of slechts incidenteel (maximaal 10%) thuis neerzet, dan geldt er ook geen bijtelling. Als uw werknemer de fiets bijvoorbeeld bij een hub inlevert, dan wordt dat niet gezien als “thuis neerzetten”. En geldt er dan geen bijtelling.

Voor uw werknemer is het voordelig, want het kost hem geen geld. En als u de bijtelling voor uw rekening nam door het op te nemen in de werkkostenregeling, levert het u ook een voordeel op. Want het komt niet meer ten laste van uw vrije ruimte, zodat u die kunt gebruiken voor andere dingen.

Tip: deze regeling werkt terug tot 1 januari 2020. U kunt deze bijtelling corrigeren als u in de afgelopen jaren onterecht bijtelling toepaste bij uw werknemer.

Oudere werknemers vervroegd uit dienst

Verrichten uw werknemers zwaar werk? Dan kunt u hen als werkgever in de kinderopvang tegemoetkomen. Met de RVU-regeling (Regeling voor Vervroegde Uittreding) kan uw werknemer drie jaar vóór de AOW-leeftijd stoppen met werken. Vervolgens betaalt u in de periode tot aan de AOW-leeftijd een uitkering aan uw werknemer. Blijft die uitkering binnen het drempelbedrag, dan betaalt u als werkgever geen extra heffing. Deze tijdelijke RVU-regeling blijft vanaf 2026 in stand.

In 2026 stijgt het drempelbedrag met € 300 bruto per maand naar € 2.573.

Geeft u een hogere uitkering? Dan moet u als werkgever een extra heffing betalen. Die is in 2026 57,7% en stijgt naar 65% in 2028.

Deze eindheffing die u als werkgever moet betalen is hoog. Het is daarom belangrijk om goed de regels en voorwaarden van de RVU-regeling scherp te hebben.

Btw-herziening bij investeringsdiensten

Voor onroerende zaken bestaat een btw-herzieningsregeling. Hierbij kijkt de Belastingdienst tien jaar lang naar het gebruik van het pand. Als u in die periode het pand niet meer voor btw-belaste prestaties gebruikt, moet u een deel van de eerder afgetrokken btw (die ziet op het pand) terugbetalen. Want btw-aftrek is alleen mogelijk als u goederen of diensten gebruikt voor btw-belaste prestaties.

Het tegenovergestelde is ook mogelijk. Als u het pand eerst niet gebruikte voor btw-belaste activiteiten en nu wel, kunt u de btw alsnog gedeeltelijk aftrekken.

Met ingang van 2026 komt er ook een btw-herzieningsregeling voor investeringsdiensten. Denk aan schilderwerk, architect kosten en verbouwingswerkzaamheden. De btw-aftrek op dit soort diensten wordt vanaf 2026 vijf jaar lang gevolgd.

Een voorbeeld:

U renoveert een bestaand pand en u gebruikt het alleen voor btw-belaste prestaties. U mag dan de btw op de renovatiekosten volledig aftrekken. Als u twee jaar later het pand voor 50% gaat verhuren  en die verhuur gebruikt het voor btw-vrijgestelde prestaties, dan moet u een deel van de afgetrokken btw herzien. Een deel van de btw (50%) die u eerder in aftrek heeft gebracht, moet u terugbetalen in de drie opeenvolgende jaren.

Let op: voor de toepassing van de btw-herzieningsregeling op investeringsdiensten geldt een drempelbedrag van € 30.000 per investeringsdienst.

Versoepeling verplichte kilometerregistratie werknemers

Als u meer dan 100 medewerkers in dienst heeft, moet u verplicht bijhouden hoe uw werknemers naar het werk reizen. In juni (2025) moest u voor het eerst uw rapportage aanleveren bij de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO). Binnenkort komen er nieuwe regels waardoor het alleen nog maar geldt voor bedrijven met minimaal 250 werknemers. Zo wordt de regeldruk voor kleinere bedrijven verminderd.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Meer nieuwsitems