Op Prinsjesdag presenteerde het kabinet de Miljoenennota en het Belastingplan 2026.
Het kabinet is demissionair. Dit betekent dat het lopende zaken afhandelt, maar nieuwe politieke keuzes overlaat aan het volgende kabinet. Dit betekent ook dat de fiscale koers voor 2026 nog niet helemaal vaststaat.
Hieronder geven we de fiscale highlights weer van de maatregelen die vanaf 1 januari 2026 in werking treden.
De beoordeling of iemand een echte zzp’er is, is lastig. Daarom komt er een nieuwe wet. Deze wet moet voor meer duidelijkheid zorgen.
Toch blijft werken met zorgverleners die zzp’er zijn een lastig punt. De overheid meent dat u een zorgverlener bijna niet als zzp’er kunt inzetten. De redenen hiervoor zijn:
De nieuwe wet (Wet Verduidelijking Arbeidsrelaties, oftewel: Wet VBAR) verandert deze visie niet.
Want ook bij de Wet VBAR spelen de volgende punten een belangrijke rol:
Het is de bedoeling dat de nieuwe wet op 1 juli 2026 ingaat.
Wilt u een zorgverlener als zzp’er inzetten? Neem dan contact op met onze zzp-helpdesk. Dan kijken we samen of het voor uw zzp’er wel mogelijk is.
Als u uw werknemer een fiets van de zaak geeft en uw werknemer gebruikt de fiets ook privé, dan geldt er een bijtelling (7%). Maar als uw werknemer de fiets niet mee naar huis neemt, is er geen privégebruik. U hoeft dan geen bijtelling toe te passen.
Woon-werkverkeer is ook privégebruik. Maar als u kunt aantonen dat uw werknemer de fiets niet thuis neerzet of slechts incidenteel (maximaal 10%) thuis neerzet, dan geldt er ook geen bijtelling.
Als uw werknemer de fiets bijvoorbeeld bij een hub inlevert, dan wordt dat niet gezien als “thuis neerzetten”. En geldt er dan geen bijtelling.
Voor uw werknemer is het voordelig, want het kost hem geen geld. En als u de bijtelling voor uw rekening nam door het op te nemen in de werkkostenregeling, levert het u ook een voordeel op. Want het komt niet meer ten laste van uw vrije ruimte, zodat u die kunt gebruiken voor andere dingen.
Tip: deze regeling werkt terug tot 1 januari 2020. U kunt deze bijtelling corrigeren als u in de afgelopen jaren onterecht bijtelling toepaste bij uw werknemer.
Verrichten uw werknemers zwaar werk? Dan kunt u hen als werkgever tegemoetkomen.
Met de RVU-regeling (Regeling voor Vervroegde Uittreding) kan uw werknemer drie jaar vóór de AOW-leeftijd stoppen met werken. Vervolgens betaalt u in de periode tot aan de AOW-leeftijd een uitkering aan uw werknemer.
Blijft die uitkering binnen het drempelbedrag, dan betaalt u als werkgever geen extra heffing. Deze tijdelijke RVU-regeling blijft vanaf 2026 in stand.
In 2026 stijgt het drempelbedrag met € 300 bruto per maand naar € 2.573.
Geeft u een hogere uitkering? Dan moet u als werkgever een extra heffing betalen. Die is in 2026 57,7% en stijgt naar 65% in 2028.
Deze eindheffing die u als werkgever moet betalen is hoog. Het is daarom belangrijk om goed de regels en voorwaarden van de RVU-regeling scherp te hebben.
Er komt voor werkgevers een eindheffing van 12% voor fossiele auto’s van de zaak die ook privé worden gebruikt en na 1 januari 2027 ter beschikking zijn gesteld aan de werknemer.
Rijdt uw werknemer elektrisch of alleen zakelijk met de auto? Dan geldt deze heffing niet. Maar let op: woon-werk verkeer geldt ook als privégebruik.
De eindheffing bestaat uit 12% van de cataloguswaarde van de auto per jaar. Bij een auto van €40.000 komt de eindheffing van 12% uit op €4.800 per jaar, en dus €400 per maand. De werkgever betaalt deze heffing en mag die niet doorbelasten aan de werknemer.
Er is ook een overgangsregeling. Voor zakelijke auto’s die vóór 1 januari 2027 ter beschikking zijn gesteld geldt de heffing pas vanaf 17 september 2030. Wordt er na Prinsjesdag 2025 een 5-jarig leasecontract aangegaan, dan heeft dat dus alsnog gevolgen.
Een fossiele auto van de zaak ter beschikking stellen kost u als werkgever vanaf 2027 meer geld. Het is verstandig om als werkgever uw autoregeling opnieuw te beoordelen.
De komende jaren verdwijnen de ondernemersaftrekken in de inkomstenbelasting steeds meer. Hieronder leest u wat dit betekent voor de zelfstandigenaftrek. Sinds 2021 wordt de zelfstandigenaftrek stap voor stap kleiner. In 2025 is deze aftrek nog € 2.470. Vanaf 2026 daalt dit verder naar € 1.200 en in 2027 blijft er uiteindelijk € 900 over. Voor startende ondernemers verandert er niets: de startersaftrek blijft € 2.123.
De zelfstandigenaftrek mag u alleen toepassen als er voldaan wordt aan een aantal voorwaarden van de Belastingdienst. De belangrijkste zijn:
De Belastingdienst beoordeelt of u daadwerkelijk ondernemer bent. Daarbij wordt onder meer gekeken of u meerdere opdrachtgevers heeft, ondernemersrisico loopt en zelfstandig werkt.
U moet minimaal 1.225 uur per kalenderjaar aan uw onderneming besteden. Hieronder vallen ook indirecte uren, zoals reistijd, administratie en acquisitie.
Let op: dit criterium geldt ook als u slechts een deel van het jaar ondernemer bent, bijvoorbeeld wanneer u in juli bent gestart.
Dit is alleen van toepassing wanneer u naast uw onderneming ook in loondienst werkt. In dat geval moet u kunnen aantonen dat u meer uren in uw bedrijf besteedt dan in uw baan.
De zelfstandigenaftrek kan nooit hoger zijn dan uw winst. Is uw winst lager, dan mag u het niet-benutte deel doorschuiven naar een volgend jaar.
Als startende ondernemer mag u daarnaast ook de startersaftrek toepassen, mits u in de afgelopen vijf jaar niet vaker dan twee keer gebruik heeft gemaakt van de zelfstandigenaftrek.
Voor onroerende zaken bestaat een btw-herzieningsregeling. Hierbij kijkt de Belastingdienst tien jaar lang naar het gebruik van het pand. Als u in die periode het pand niet meer voor btw-belaste prestaties gebruikt, moet u een deel van de eerder afgetrokken btw (die ziet op het pand) terugbetalen. Want btw-aftrek is alleen mogelijk als u goederen of diensten gebruikt voor btw-belaste prestaties.
Het tegenovergestelde is ook mogelijk. Als u het pand eerst niet gebruikte voor btw-belaste activiteiten en nu wel, kunt u de btw alsnog gedeeltelijk aftrekken.
Met ingang van 2026 komt er ook een btw-herzieningsregeling voor investeringsdiensten. Denk aan schilderwerk, architectkosten en verbouwingswerkzaamheden. De btw-aftrek op dit soort diensten wordt vanaf 2026 vijf jaar lang gevolgd.
Een voorbeeld:
U renoveert een bestaand pand en u gebruikt het alleen voor btw-belaste prestaties. U mag dan de btw op de renovatiekosten volledig aftrekken. Als u twee jaar later het pand voor 50% gaat verhuren en die verhuur gebruikt het voor btw-vrijgestelde prestaties, dan moet u een deel van de afgetrokken btw herzien. Een deel van de btw (50%) die u eerder in aftrek heeft gebracht, moet u terugbetalen in de drie opeenvolgende jaren.
Let op: voor de toepassing van de btw-herzieningsregeling op investeringsdiensten geldt een drempelbedrag van € 30.000 per investeringsdienst.
Als u meer dan 100 medewerkers in dienst heeft, moet u verplicht bijhouden hoe uw werknemers naar het werk reizen. In juni (2025) moest u voor het eerst uw rapportage aanleveren bij de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO).
Binnenkort komen er nieuwe regels waardoor het alleen nog maar geldt voor bedrijven met minimaal 250 werknemers. Zo wordt de regeldruk voor kleinere bedrijven verminderd.
In de Governancecode Zorg 2022 wordt governance gedefinieerd als: “het geheel van regels, praktijken en processen waarmee een zorgorganisatie wordt bestuurd en gecontroleerd”. Doel van governance in de zorg is
Prinsjesdag is traditioneel de dag dat het kabinet de begroting en (belasting)plannen bekendmaakt. Door de val van het kabinet verwachten we dat de schriftelijke behandeling van de plannen door het
Waarom is de DUMAVA-subsidie relevant voor u als (zorg)ondernemer? Als ondernemer (in de zorg) krijgt u te maken met stijgende energiekosten en strengere duurzaamheidsregels voor uw vastgoed. Vanaf 2 juni