In mijn vorige blog ben ik ingegaan op de vraag of het eigen bedrijf onderdeel is van de huwelijksgoederengemeenschap. Is uw eigen bedrijf onderdeel van de gemeenschap? Dan zal bij de verdeling een waardering van het eigen bedrijf plaats moeten vinden. Daarbij komt de vraag aan de orde of er sprake is van op geld waardeerbare goodwill. Wanneer moet de goodwill bij de verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap betrokken worden?
Bij zakelijke goodwill gaat het om de goede naam van het bedrijf en een goedlopende organisatie waardoor structureel meer winst kan worden gemaakt. Zakelijke goodwill is overdraagbaar. De Hoge Raad heeft op 31 mei 2002 al uitgemaakt dat zakelijke goodwill wel in de gemeenschap van goederen valt en dus dient te worden verdeeld. Voorwaarde is wel dat de zakelijke goodwill zelfstandig is te waarderen en overdraagbaar is. Dit betekent dat de goodwill in direct verband moet staan met een bepaald object, zoals de ligging van een bedrijf of een merknaam.
Bij persoonlijke goodwill gaat het om capaciteit van de ondernemer zelf. Het bedrijf is zonder ondernemer niet overdraagbaar. Dit speelt bij ondernemers die een specialistisch beroep uitoefenen, bijvoorbeeld medisch specialisten en advocaten. Dit speelt ook bij een ZZP-hovenier. Bij persoonlijke goodwill gaat het om de persoonlijke capaciteit van de ondernemer zelf zoals bijvoorbeeld vakkennis. Deze goodwill is verbonden aan de ondernemer en is niet overdraagbaar aan derden.
Het Gerechtshof Den Haag heeft in 2020 een uitspraak gedaan over de verdeling van goodwill, Hierbij was sprake van een eenmanszaak waarbij de ondernemer de spil was waar het bedrijf om draaide. De persoonlijke inzet en capaciteit waren bepalend voor het resultaat van de onderneming. De winst die door de ondernemer wordt gerealiseerd is daarom uitsluitend aan de ondernemer toe te rekenen en is aan de ondernemer verknocht. Van belichaamde goodwill is om die reden geen sprake. Het hof voegt er wel aan toe dat van goodwill wel sprake zou kunnen zijn indien het bedrijf een zodanige omvang heeft dat het bedrijf ook zonder aanwezigheid van de ondernemer in staat is om overwinst te blijven realiseren.
Uit bovenstaande uitspraak van het Hof kan worden afgeleid dat hoe kleiner de onderneming is, des te lastiger het wordt om de ondernemingswinst los te koppelen van de persoonlijke capaciteiten van de ondernemer.
Heeft u vragen over hoe uw onderneming bij een eventuele echtscheiding verdeeld of verrekend zou moeten worden? Neem dan gerust met mij of met één van mijn collega’s contact op.
R. (Remko) van de Craats RB
Corporate Finance Adviseur | Belastingadviseur
rvdcraats@vanreefc.nl