6 oktober 2022

De inhuur van zzp’ers. Al geruime tijd een dossier waar ‘Den Haag’ geen raad mee weet. Maar nu  lijkt het kabinet toch weer een stap te willen maken.

Inhuur van zzp’er: de cumulatieve voorwaarden

Stel: u heeft te maken heeft met inhuur van zzp’ers. Voordat een zzp’er bij u aan de slag gaat, is het verstandig dat u nagaat of zzp’er niet in dienst komt. In de fiscale praktijk spreken we dan over een dienstbetrekking.

Of er sprake is van een dienstbetrekking kunt u toetsen aan de hand van de volgende drie cumulatieve voorwaarden:

  1. gezagsverhouding; en
  2. verplichting tot persoonlijke arbeid; en
  3. loon.

Wilt u een zzp’er inhuren waarbij er geen sprake is van een dienstbetrekking? Dan is het belangrijk dat u in de overeenkomst van opdracht vastlegt aan welke van de bovengenoemde voorwaarden niet voldaan wordt.

De fictieve dienstbetrekking

In de praktijk zien wij nog wel eens dat de fictieve dienstbetrekking “vergeten” wordt. Een fictieve dienstbetrekking kan voorkomen bij bepaalde groepen van werkzaamheden. Ook al is er geen sprake van een “echte” dienstbetrekking. Wilt u niet dat er sprake is van een fictieve dienstbetrekking? Sluit deze dan uit in de overeenkomst van opdracht.

Hoe heet wordt de soep gegeten? 

Stel echter dat de Belastingdienst de inhuur van een zzp’er ziet als een (fictieve) dienstbetrekking. Wat dan? De Belastingdienst zal dan in beginsel alsnog loonheffing willen naheffen over de vergoeding (lees: de factuur die de zzp’er naar u stuurde). Ja, u leest het goed. Er staat “in beginsel”. Als de zzp’er de vergoeding al heeft aangegeven in zijn of haar aangifte inkomstenbelasting moet de Belastingdienst hier rekening mee houden. In de praktijk is het grootste risico meestal het risico op naheffing van werknemerspremies en ZVW. Daarnaast weet u meestal niet of en hoe de ingehuurde zzp’er zijn aangifte inkomstenbelasting heeft ingevuld.

Handhavingsbeleid

In de afgelopen jaren speelde daarbij het handhavingsbeleid een grote rol. Hierdoor bleven de naheffingen beperkt. Tot 1 juli 2018 handhaafde de Belastingdienst alleen als er sprake was van kwaadwillendheid. Na 1 juli 2018 werd het handhavingsbeleid uitgebreid. Toen werd er alleen gehandhaafd in het geval er aan de volgende drie cumulatieve voorwaarden werd voldaan:

  • Er is sprake van een (fictieve) dienstbetrekking; en
  • Er is sprake van evidente schijnzelfstandigheid; en
  • Er is sprake van opzettelijke schijnzelfstandigheid;

Vanaf 1 januari 2020 kan de Belastingdienst ook handhaven in gevallen waarin opdrachtgevers hun werkwijze binnen een redelijke termijn niet aanpassen na aanwijzingen van de fiscus.

Toch handhaven

Uit een kamerbrief van 24 juni blijkt nu dat het kabinet uiterlijk per 1 januari 2025 (of eerder als dat mogelijk is) weer volledig wil handhaven. Daarbij wil het kabinet het toezicht bij de Belastingdienst versterken.

Maar hoe gaat dit in de praktijk werken?! Dat is nog even afwachten. Binnenkort  komt het kabinet met een stappenplan en met een nadere uitwerking. En voor nu: Afwachten waar ‘Den Haag’ mee komt. Als Finance Consultants geven wij u graag een update als het stappenplan er is. Houd daarom onze website in de gaten….

Johan de Bruin

mr. J. de Bruin AA RB
Belastingadviseur
jdbruin@vanreefc.nl