10 juli 2025

De Tweede Kamer heeft op 1 april 2025 de Wet transparantie en tegengaan ondermijning door maatschappelijke organisaties (Wtmo) aangenomen. Deze wet, die waarschijnlijk op 1 januari 2026 in werking treedt, verplicht maatschappelijke organisaties – zoals stichtingen en verenigingen – tot meer financiële transparantie. Het doel van deze wet is het tegengaan van witwassen, terrorismefinanciering en buitenlandse beïnvloeding via donaties.

Wat verandert er door de Wtmo?

De Wtmo introduceert drie belangrijke verplichtingen:

  1. Informatieplicht: organisaties moeten op verzoek van bijvoorbeeld de burgemeester of het Openbaar Ministerie inzicht geven in donaties vanaf €15.000 inclusief de herkomst en het doel van de donaties.
  2. Deponeringsplicht: stichtingen die dat nu nog niet hoeven, moeten jaarlijks hun balans en staat van baten en lasten deponeren bij de Kamer van Koophandel. Deze gegevens worden niet openbaar, maar zijn wel inzichtelijk voor overheidsinstanties zoals de Belastingdienst en AIVD.
  3. Strenger toezicht: het Openbaar Ministerie kan ingrijpen bij organisaties die de democratische rechtsstaat ondermijnen, bijvoorbeeld via een tijdelijk stakingsbevel.

Belastingplicht mogelijk sneller aan de orde

Hoewel de Wtmo geen fiscale wet is, heeft deze wet indirect mogelijk wél gevolgen voor de belastingplicht van stichtingen en verenigingen. Doordat deze organisaties verplicht financiële gegevens moeten deponeren, is de Belastingdienst sneller op de hoogte van activiteiten die duiden op het drijven van een onderneming.

Het eerste signaal voor de Belastingdienst is doorgaans of u een aantal achtereenvolgende jaren winst maakt.  Daarmee is nog niet gezegd dat u ook belastingplichtig bent voor de vennootschapsbelasting. Want daarvoor moet er wel sprake zijn van een onderneming.

Stichtingen en verenigingen zijn belastingplichtig voor de vennootschapsbelasting als zij:

  1. Een duurzame organisatie van kapitaal en arbeid hebben,
  2. Deelnemen aan het economisch verkeer,
  3. En een winststreven hebben.

In het Besluit Belastingplicht van stichtingen en verenigingen  wordt benadrukt dat het winststreven per activiteit moet worden beoordeeld. Ook (deels) commerciële nevenactiviteiten, zoals verhuur of detachering, kunnen al tot belastingplicht leiden – zelfs als ze slechts een klein deel van de totale inkomsten uitmaken. Dat een instelling als geheel geen winst beoogt of statutair heeft vastgelegd niet naar winst te streven, is daarbij niet doorslaggevend.

Wat betekent dit voor uw organisatie?

Voor bestuurders van stichtingen en verenigingen is het van belang om tijdig voorbereid te zijn op de gevolgen van de Wtmo:

  • Zorg dat financiële administratie en donatieregistraties op orde zijn;
  • Herzie eventuele processen rondom het ontvangen van donaties, vooral bij grotere giften of bijdragen in natura;
  • Beoordeel of er (deels) sprake is van commerciële activiteiten die kunnen leiden tot vennootschapsbelasting(vpb)-plicht;
  • Win zo nodig juridisch of fiscaal advies in om fiscale risico’s in kaart te brengen.

Ons advies voor uw stichting en vereniging

Realiseert u overschotten of winst en bent u niet vpb-plichtig? Dan is het belangrijk dat u nadenkt over uw vpb-positie. De deponeringsplicht kan leiden tot een discussie met de Belastingdienst over uw vpb-plicht. Het is fijn als u vooraf uw fiscale positie helder heeft en niet onverwachts achteraf met een vpb-plicht wordt geconfronteerd. Heeft u vragen over de vpb-plicht voor uw organisatie? Neem dan contact met ons op.