Jaarlijks rond in november worden de bezoldigingsmaxima die voor onderwijsinstellingen gelden per klasse aangepast. Recent zijn de bedragen voor 2024 gepubliceerd in de Staatscourant. Deze bedragen kunt u aanhouden bij het vaststellen van de van toepassing zijnde klasse en voor de bepaling van de eventuele indexatie van de beloning van bestuurders in loondienst en toezichthouders.
Klasse | Maximum 2024 | Maximum 2023 |
A | € 138.000 | € 132.000 |
B | € 155.000 | € 148.000 |
C | € 166.000 | € 159.000 |
D | € 181.000 | € 173.000 |
E | € 197.000 | € 189.000 |
F | € 211.000 | € 202.000 |
G | € 233.000 | € 223.000 |
De bezoldiging van toezichthouders blijft gemaximeerd op 15% van deze bedragen voor de voorzitter van het toezichthoudend orgaan en op 10% voor de overige leden.
Naast de bezoldigingsmaxima voor topfunctionarissen in loondienst, zijn ook de maximale bedragen voor topfunctionarissen zonder dienstbetrekking gepubliceerd voor de eerste 12 kalendermaanden waarin zij de topfunctie vervullen.
Jaar | 2024 | 2023 |
Maximale uurtarief | € 221 | € 212 |
Bedrag per maand 1-6 | € 30.800 | € 29.500 |
Bedrag per maand 7-12 | € 23.400 | € 22.400 |
Voor de volledigheid merken we nog op dat de complexiteitspunten sinds 2022 niet meer worden bepaald op basis van 3-jarige gemiddelden, maar op basis van de gegevens uit het tweede jaar voorafgaand aan het jaar waarvoor de klasse wordt vastgesteld. Voor de complexiteitspunten van 2024 zijn de gegevens uit 2022 dus relevant.
De complexiteitspunten worden toegekend voor drie onderdelen:
Ook op deze onderdelen worden met ingang van 2024 voor het eerst sinds de invoering van de OCW-regeling, wijzigingen doorgevoerd.
Totale baten 2024 (€) | Totale baten 2023 (€) | Aantal complexiteitspunten |
0 tot 5,5 miljoen | 0 tot 5 miljoen | 2 |
5,5 tot 27,6 miljoen | 5 tot 25 miljoen | 4 |
27,6 tot 82,8 miljoen | 25 tot 75 miljoen | 6 |
82,8 tot 138 miljoen | 75 tot 125 miljoen | 8 |
138 tot 220,8 miljoen | 125 tot 200 miljoen | 9 |
220,8 miljoen en meer | 200 miljoen en meer | 10 |
Het aantal leerlingen of studenten werd altijd bepaald op basis van het aantal op 1 oktober van het jaar t-2. Voor 2024 was dus voor alle onderwijssectoren 1 oktober 2022 leidend voor het aantal leerlingen of studenten. Met ingang van 2024 is dat voor de sector primair onderwijs aangepast naar de peildatum 1 februari van het jaar t-2. Voor instellingen in het PO geldt dus voor 2024 het aantal leerlingen op 1 februari 2022.
Bij dit criterium zijn geen wijzigingen doorgevoerd in 2024.
Vanmorgen was er een rondetafelgesprek. Kamerleden stelden vragen aan de Belastingdienst en andere betrokken partijen. Zo verzamelden zij informatie van experts. Het onderwerp van de vragen was de handhaving van
Vanaf 2025 handhaaft de Belastingdienst weer actief bij schijnzelfstandigheid. Schijnzelfstandigheid betekent dat een zzp’er geen echte zzp’er is. Door de handhaving is de periode van aanwijzingen geven voorbij. Dit heeft
Het huidige kabinet heeft de inkomensonafhankelijke (bijna) gratis kinderopvang uitgesteld tot 2027. Vooruitlopend daarop wordt de kinderopvangtoeslag in 2025 en 2026 stapsgewijs verhoogd. Nadat het voorstel eerder in internetconsultatie is