In de sectoren MBO en HO is de afgelopen jaren veel gesproken over de Beleidsregel investeren met publieke middelen in private activiteiten. Lange tijd was er veel onduidelijk over de uitwerking van de Beleidsregel, welke activiteiten wel en welke niet onder de werkingssfeer vallen, op welke manier verantwoording moet worden afgelegd en hoe de controle op de naleving moet worden gedaan. Voor boekjaar 2022 gold dat nog een keuze gemaakt kon worden tussen het verantwoorden op grond van de oude Helderheidsnotities of het verantwoorden op grond van de nieuwe Beleidsregel. Vanaf boekjaar 2023 is verantwoorden op grond van de Beleidsregel verplicht. Voor de accountantscontrole 2023 geldt nog wel een tijdelijke inperking op het gebied van de integrale kostprijsberekening.
Er bleven nog wel wat onduidelijkheden over. De controles van 2023 moeten echter inmiddels afgerond gaan worden en de verklaringen moeten verstrekt. Op 1 mei 2024 is daarom een aanvullende verduidelijking verschenen in de vorm van Q&A’s. Hoewel hiermee niet alle onduidelijkheden definitief zijn opgelost, is het wel de bedoeling dat met behulp hiervan de controles over 2023 afgerond gaan worden.
In de Q&A’s wordt ingegaan op een aantal overwerpen:
Gesteld wordt dat voorzieningen voor studenten én medewerkers meerwaarde kunnen hebben. Dit zijn in principe activiteiten die als private activiteit worden aangemerkt die dus onder de reikwijdte van de Beleidsregel vallen. Er zijn een paar uitzonderingen geformuleerd. Het gaat dan om voorzieningen voor studenten en/of personeel die worden beschouwd als onderdeel van de bekostigde wettelijke taak. Dit zijn activiteiten die kosteloos worden aangeboden zoals honours-programma’s, studium generale of bibliotheekvoorzieningen.
Er zijn ook voorzieningen die niet kosteloos worden aangeboden. Hierbij kan worden gedacht aan horeca- of sportvoorzieningen. Deze activiteiten wordt aangemerkt als private activiteit tenzij de activiteiten noodzakelijk zijn voor het onderwijsprogramma zoals een horeca- of sportopleiding, en ze exclusief toegankelijk zijn voor de studenten van het onderwijsprogramma. De voorziening mag dus niet aangeboden worden aan derden. Ook kleinschalige voorzieningen zoals een koffieautomaat of een printer op de gang, worden niet aangemerkt als private activiteit.
Over de private onderdelen moeten onderwijsinstellingen in hun bestuursverslag verantwoording afleggen. Als de omvang van de activiteiten boven de rapportagegrens heen gaat zal de accountant dit eventueel meewegen in de foutevaluatie en afhankelijk van de omvang opnemen als onzekerheid in het verslag van bevindingen of in de strekking van de controleverklaring.
Kort gezegd komt het er op neer dat het voor de toepassing van de Beleidsregel niet uitmaakt of een private activiteit in de rechtspersoon van de onderwijsinstelling wordt uitgevoerd of in een andere rechtspersoon. Als de andere rechtspersoon binnen de consolidatiekring van de onderwijsinstelling valt, is de Beleidsregel van toepassing op de private activiteit.
Valorisatie, inclusief contractonderzoek, is uitgezonderd van controle door de accountant. Van het private deel van de valorisatie moet wel verantwoording worden afgelegd in het bestuursverslag.
Positieve resultaten met private activiteiten mogen alleen aan het private deel van het eigen vermogen worden toegevoegd indien in deze activiteiten geen investeringen uit publieke middelen hebben plaatsgevonden sinds de inwerkingtreding van de Beleidsregel op 15 april 2021. Dat geldt ook als de activiteiten in een andere rechtspersoon zijn uitgevoerd.
Handreikingen van brancheverenigingen maken geen deel uit van het normenkader, tenzij dat expliciet in het Onderwijsaccountantsprotocol wordt vermeld. Hoewel ze een nuttig instrument kunnen zijn, blijft het nodig om altijd te toetsen of de uitwerking die wordt toegepast in lijn is met de Beleidsregel. De integrale Q&A kunt u hier vinden. Met vragen kunt u natuurlijk bij ons terecht.
Vanmorgen was er een rondetafelgesprek. Kamerleden stelden vragen aan de Belastingdienst en andere betrokken partijen. Zo verzamelden zij informatie van experts. Het onderwerp van de vragen was de handhaving van
Schijnzelfstandigen, schijn-zzp’ers of nep-zzp’ers. Allemaal namen voor dezelfde groep. Schijnzelfstandig zijn betekent dat iemand een zelfstandige (zzp’er) lijkt, maar het niet is volgens de Belastingdienst. Een verkapt dienstverband dus. Als
Het huidige kabinet heeft de inkomensonafhankelijke (bijna) gratis kinderopvang uitgesteld tot 2027. Vooruitlopend daarop wordt de kinderopvangtoeslag in 2025 en 2026 stapsgewijs verhoogd. Nadat het voorstel eerder in internetconsultatie is