16 augustus 2022

1 + 1 = 2, dat is een logische uitkomst. En toch, in de btw is dat niet vanzelfsprekend. Voor de btw kan als sprake is van twee in beginsel op zichzelf staande handelingen toch sprake zijn van één prestatie. Die uitkomst kan belangrijke btw-gevolgen hebben. Dit lichten we graag toe aan de hand van een recent gepubliceerde uitspraak van Hof Arnhem-Leeuwarden d.d. 24 juni jl. binnen de medische sector. Wat is hier aan de hand?

De casus

Een maatschap van medische specialisten verzorgt voor een ziekenhuis verschillende specialismen. De voorzitter van deze vakgroep besteedt ongeveer 5-6 uur per week aan managementdiensten. Deze managementdiensten bestaan kort samengevat uit het organiseren en coördineren van de zorgdiensten binnen het eigen specialisme. Het ziekenhuis ontvangt één vergoeding van de zorgverzekeraars voor de totale behandelkosten waaronder dus begrepen de kosten van de medisch specialisten. De kosten van de managementdiensten worden door de medisch specialisten gespecificeerd op de factuur naast de behandelkosten. Over de managementdiensten is 21% btw gerekend, de behandelkosten zijn zonder btw in rekening gebracht met toepassing van de btw-vrijstelling voor medische diensten.

Het punt van discussie

Kunnen de managementdiensten delen in de btw-vrijstelling voor medische diensten en zijn daarmee ook vrijgesteld van btw? De belastingdienst is van mening dat de managementdiensten zijn belast met 21% btw.

Het oordeel van de rechter

Zo op het eerste oog lijkt het voor de hand liggend: een factuur met uitsplitsing naar twee verschillende handelingen zijnde medische diensten en managementdiensten. 1 + 1 is dan toch 2? Maar de rechter denkt hier naar onze mening terecht anders over. Weliswaar zijn de diensten op de factuur gespecificeerd naar hun aard maar voor de btw is toch sprake van één dienst. De managementdiensten moeten namelijk als bijkomende prestaties bij de medische specialistische diensten worden beschouwd. De managementdiensten vloeien noodzakelijkerwijs voort ut en hangen nauw samen met de medisch specialistische diensten. Dat betekent voor de btw dat ondanks twee verschillende handelingen er sprake is van één prestatie in de vorm van een medische dienst. De managementdiensten volgen dus het fiscale lot van de hoofprestatie – zijnde de medische dienst – en zijn daarmee vrijgesteld van btw.

Belangrijk voor de praktijk

Als uitgangspunt geldt dat elke dienstverrichting normaal gesproken als onderscheiden en zelfstandig moet worden beschouwd en dat de dienstverrichting waarbij economisch gesproken één dienst wordt verleend, niet kunstmatig uit elkaar moet worden gehaald. In bepaalde omstandigheden moeten verschillende formeel onderscheiden prestaties die als afzonderlijk kunnen worden beschouwd echter als één enkele handeling worden beschouwd als sprake is van niet-zelfstandige handelingen. Dit is met name het geval als sprake is van twee of meer elementen of handelingen die de belastingplichtige levert of verricht en die zo nauw met elkaar zijn verbonden dat objectief sprake is van één enkele ondeelbare economische prestatie. Splitsing in verschillende prestaties is in dat geval kunstmatig en niet logisch. Splitsing is ook niet logisch als één of meerdere elementen de hoofdprestatie vormen terwijl één of meer andere elementen moeten worden beschouwd als één of meer bijkomende prestaties die het fiscale lot van de hoofdprestatie delen.

Voor de praktijk (en niet alleen in de medische sector) is dus belangrijk om voor elke handeling de vraag te stellen of deze als afzonderlijke prestatie moet worden aangemerkt dan wel dat sprake is van een niet-zelfstandige prestatie en deelt in de btw-gevolgen van de hoofdprestatie. Lang niet altijd is in de praktijk dit onderscheid even gemakkelijk te maken. Het kan echter leiden tot een mooie btw-besparing!

Medici die managementdiensten aanbieden als onderdeel van hun medische specialistische zorg kunnen dit dus mogelijk doen zonder hierover btw in rekening te brengen. Dit is aantrekkelijk omdat de afnemer van deze diensten veelal de in rekening gebrachte btw niet in aftrek kan brengen. In dat geval is het raadzaam tijdig bezwaar in te dienen tegen de op aangifte afgedragen btw. Of deze uitspraak uiteindelijk stand houdt is afhankelijk van de vraag of de Staatssecretaris ook besluit om in cassatie te gaan bij de Hoge Raad.

Heeft u naar aanleiding van dit bericht vragen? Neem dan gerust contact op met één van onze btw-adviseurs via 0343-415940 of via avdbok@vanreevandriel.nl.

Arjan Van Der Bok

mr. A.A.(Arjan) van derBok RB MB MFP
Fiscaal directeur | BTW-adviseur

Johan de Bruin

mr. J.(Johan) de Bruin AA RB
Belastingadviseur

    Meer nieuwsitems