7 februari 2018

Weblog Jos Verkoost – Inspectie van het Onderwijs:
‘We krijgen bij de inspectie nog weleens vragen over hoe we nu eigenlijk bepalen welke kengetallen en signaleringswaarden (risico-aanduidingen) het meest bruikbaar en relevant zijn voor het financiële toezicht. Onlangs nog werd in een column opgemerkt dat het prima mogelijk is om als instelling failliet te gaan, terwijl de kengetallen van de inspectie op groen staan. Ook horen we van sommige sectoren weleens dat onze kengetallen zinloos zouden zijn, omdat besturen in die sectoren toch niet op dat kengetal sturen.’

Kengetallen en signaleringsvoorwaarden

Graag geef ik een toelichting op de kengetallen en signaleringswaarden. Laat ik eerst vertellen hoe wij de financiële kengetallen de laatste jaren bepalen. Sinds zeven jaar houden we zeer gestructureerd bij welke besturen onder aangepast financieel toezicht staan. Dat aangepast financieel toezicht stellen wij in na een diepgaand financieel onderzoek. Kengetallen vormen vaak de aanleiding tot zo’n onderzoek. Soms krijgen we andere signalen dat er financieel iets mis is of dat er bestuurlijke problemen zijn.

Anticiperen op mogelijke financiële risico’s

We willen natuurlijk graag zo goed mogelijk kunnen voorspellen welke besturen en instellingen financiële risico’s lopen om daar tijdig op te anticiperen. Daarom doen we een jaarlijkse, statistische analyse van indicatoren die mogelijk samenhangen met die status van aangepast financieel toezicht (voor de ingewijden: via logistische regressie). We voorspellen dus eigenlijk achteraf de toekomst, met kennis van de uitkomst. Zo halen we naar boven welke kengetallen het best voorspellen en welke combinatie van kengetallen dat het beste doet. Via aanvullende analyses kijken we hoe we de signaleringswaarden het scherpst kunnen leggen. We willen de problemen tijdig zien, maar ook zo min mogelijk extra werk creëren voor de scholen en instellingen en voor onszelf.

Verrassende uitkomsten

Zo’n analyse kan de eerste keer heel verrassende uitkomsten opleveren. Dat kengetallen als liquiditeit en solvabiliteit er een belangrijke rol in spelen, is niet verrassend. Die zijn vrij universeel. Maar we hebben bijvoorbeeld een tijdje gedacht dat een relatief hoge personeelslast een risicofactor zou zijn. Dat blijkt helemaal niet het geval. Besturen met een goede financiële positie permitteren zich juist meer personeel en hebben dus hogere personeelskosten.

En het omgekeerde komt ook voor. Het weerstandsvermogen (eigen vermogen/totale baten) blijkt financiële problemen goed te voorspellen. Vrijwel geen enkele instelling gebruikt dat als een sturingsvariabele. Dat hoeft ook niet, maar als het voor ons een goede voorspeller is van financiële problemen dan zou het raar zijn om die niet te gebruiken. Dat wij, als transparante toezichthouder, wel publiceren welke kengetallen wij gebruiken, betekent niet dat instellingen dat ook moeten doen.

Cijfers bieden geen garantie

Ook uit de opmerking over het failliet kunnen gaan terwijl alle seinen van de inspectie op groen staan, blijkt de veronderstelling dat de inspectie de waarborg zou zijn voor de financiële continuïteit van de instellingen. De aanname lijkt te zijn: als je maar aan de eisen van de inspectie voldoet, dan komt alles goed. Zo’n waarborg kunnen de cijfers van de inspectie natuurlijk nooit bieden. Al is je liquiditeit eind december nog zo goed, als je haar daarna niet goed in de gaten houdt, dan kunnen er in mei grote financiële problemen ontstaan als je het vakantiegeld moet betalen. En als je verplichtingen aangaat voor een te duur gebouw, dan blijkt dat vaak pas jaren later als de situatie niet meer te herstellen is. Dat kan de inspectie met een set kengetallen niet voorzien, want voor het voorspellen van financieel ondoordachte acties hebben we helaas nog geen goede variabele kunnen vinden.

Bron: www.inspectievanhetonderwijs.nl

Meer nieuwsitems