Kamerbrief financiële positie van het onderwijs 2021
Recent heeft het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap de Tweede Kamer per brief geïnformeerd over de financiële positie van het onderwijs aan het einde van 2021. Wij lichten voor u toe welke aandachtspunten leven bij het ministerie. Als controller en bestuurder kunt u hier de komende periode attentie voor hebben. Het ministerie heeft aangekondigd in het voorjaar van 2023 met een vervolgbrief te komen inzake de beleidsmatige consequenties van de financiële posities per eind 2021.
Het financieel resultaat van het onderwijsveld in 2021 bedroeg € 1,73 miljard positief tegenover een begroot resultaat van €0,6 miljard negatief. De belangrijkste verklaring daarvoor is het feit dat de NPO-middelen door de schoolbesturen niet tijdig konden worden uitgegeven. Dit heeft geleid tot het besluit de bestedingstermijn van de NPO-middelen te verlengen:
De resultaatontwikkeling leidt ook tot een verbetering van de financiële kengetallen: zowel de solvabiliteit als de liquiditeit zijn gemiddeld genomen verbeterd. De (mogelijk) bovenmatige reserves zijn gestegen van € 1,14 miljard naar € 1,46 miljard. Een deel van deze middelen zijn opgenomen in bestemmingsreserves voor nog te besteden NPO middelen. Deze reserves zullen naar verwachting in de komende jaren worden uitgegeven.
Op grond van de jaarrekeningen van 2021 komt OCW met de volgende getallen inzake mogelijke bovenmatige vermogens:
Sector | Aantal besturen | Bovenmatig vermogen | Percentage Boven Vermogen |
PO | 895 | 560 | 63% |
VO | 270 | 148 | 55% |
SWV | 151 | 123 | 81% |
MBO | 58 | 5 | 9% |
HBO | 34 | 3 | 9% |
WO | 18 | 1 | 6% |
De minister reflecteert ook kritisch op het eigen beleid: in de achterliggende jaren zijn veel incidentele subsidies verstrekt, die niet direct konden worden uitgegeven, en daardoor tot hoge resultaten en vermogens hebben geleid bij schoolbesturen. Men stelt hierover in de kamerbrief het volgende:
Op basis van een recente uitspraak van de Raad van de Jaarverslaggeving kunnen we onderwijsbesturen en instellingen in sommige specifiek gedefinieerde gevallen de mogelijkheid bieden om middelen die zij ontvangen in het ene jaar, maar waarvan zeker is dat deze pas in een volgend jaar kunnen worden uitgegeven, als overlopende post op de balans op te nemen. Hierdoor komen deze middelen niet in het resultaat en het eigen vermogen terecht. Wel is het van belang dat ook incidentele middelen doelmatig en tijdig moeten worden besteed.
Deze ontwikkeling zou gunstig zijn voor schoolbesturen: dit maakt de financiële sturing eenvoudiger.
Een andere belangrijke kanttekening bij de mogelijke bovenmatige vermogens, betreft de effecten van de vereenvoudiging van de bekostiging in het primair onderwijs. Het betaalritme dat bij de nieuwe bekostigingssystematiek hoort, heeft tot gevolg dat per jaareinde van 2022 geen sprake meer is van een vordering op OCW. De omvang van deze vordering per jaareinde van 2021 bedroeg in het primair onderwijs €393 miljoen. Als deze post wordt gecorrigeerd op de mogelijk bovenmatige vermogens, daalt het aantal primair-onderwijsbesturen met mogelijk bovenmatig vermogen van 560 naar 439, uitgaande van de cijfers van 2021.
Evenals in 2019 en 2020 was in 2021 weer sprake van een aantal maatschappelijke thema’s per sector die door de Inspectie van het onderwijs waren aangewezen om te verantwoorden in het bestuursverslag. Het ministerie van OCW heeft beoordeeld in hoeverre deze thema’s in de bestuursverslagen aanwezig zijn. Opvallend is dat in alle sectoren sprake is van maatschappelijke thema’s die in relatief veel bestuursverslagen ontbraken. Dit met uitzondering van het middelbaar beroepsonderwijs .
Voor 2022 zijn opnieuw een aantal maatschappelijke thema’s benoemd per sector. Hier moet u bij het opstellen van het bestuursverslag expliciet aandacht aan besteden.
Het project voor een bestuursverslag is gestart met als doel te komen tot een vermindering van administratieve lasten voor onderwijsinstellingen. Dit in de vorm van een compact bestuursverslag. Voor de sectoren primair en voortgezet onderwijs wordt onderzocht op welke wijze de inrichting van niet-financiële verantwoordingsinformatie in het bestuursverslag kan worden beperkt. Daarbij zal onderscheid worden gemaakt tussen kleine en grote rechtspersonen. In 2023 volgt hierover nadere berichtgeving. Met als doel dat kleine onderwijsbesturen vanaf 2024 een compact bestuursverslag kunnen opstellen. Het middelbaar beroepsonderwijs en het hoger onderwijs zullen naar verwachting later volgen.
Wij houden u via deze website op de hoogte van de meest recente ontwikkelingen. Heeft u vragen? Neem gerust contact met ons op.
Vanaf 2025 handhaaft de Belastingdienst weer bij schijnzelfstandigheid. Schijnzelfstandigheid betekent dat een zzp’er geen echte zzp’er is. Dit heeft niet alleen gevolgen voor de niet-echte zzp’ers, maar ook voor u
In de kinderopvang werken naar schatting 10.000 zzp’ers op een totaal van 130.000 medewerkers. Kunt u als kinderopvangorganisatie nog zzp’ers inhuren? Ja, dat kan in bepaalde gevallen nog steeds. Maar
Het nieuwe financieringsstelsel kinderopvang “De eerste contouren worden zichtbaar” Brief over de plannen voor het nieuwe financieringsstelsel In het regeerprogramma heeft het kabinet het voornemen opgenomen om kinderopvang vanaf 2027