Onlangs stuurden de ministers van OCW en Primair onderwijs en Voortgezet onderwijs een brief naar de Tweede Kamer. Hierin is een analyse gemaakt van de financiële posities van onderwijsinstellingen zoals die blijkt uit de jaarrekeningen 2022. Ook wordt in de brief ingegaan op de aanpak van mogelijk bovenmatige reserves. Wij informeren u graag over het totaalbeeld dat van de sector wordt geschetst.
Het totaalbedrag aan mogelijk bovenmatige reserves van het gehele Nederlandse onderwijs steeg naar € 1,67 miljard. Daarvan zit € 1,62 miljard mogelijk als bovenmatige reserves bij het funderend onderwijs (PO en VO). Slechts € 0,05 miljard zit dus in het MBO en HO.
Het Nederlandse onderwijs had over 2022 een positief financieel resultaat van € 878 miljoen, waarvan € 588 miljoen van het funderend onderwijs. Dat komt grotendeels door de € 3 miljard die het onderwijs in 2022 kreeg uit het Nationaal Programma Onderwijs (NPO). Mede door het lerarentekort konden schoolbesturen niet alles in 2022 besteden. Vanwege het financiële resultaat 2022 zijn ook de mogelijk bovenmatige reserves toegenomen in het funderend onderwijs.
Eind 2022 bedroeg het totale eigen vermogen van het funderend onderwijs circa € 7,31 miljard Daarvan zit € 4,72 miljard in de materiële vaste activa.
Het funderend onderwijs heeft € 7,92 miljard aan liquide middelen. Om het vrije werkkapitaal te bepalen moeten hierop de kortlopende schulden van € 3,78 miljard in mindering worden gebracht, zodat dit uitkomt op € 4,14 miljard.
Het resultaat van alle onderwijsbesturen samen was in 2022 € 878 miljoen Dit is minder dan 2% van de totale baten. Met uitzondering van de samenwerkingsverbanden haalden alle sectoren een positief financieel resultaat in 2022. De samenwerkingsverbanden haalden voor het vierde jaar op rij een negatief resultaat, maar toch nemen hun reserves onvoldoende af. In 2020 zijn de svw’s verzocht hun bovenmatige eigen vermogens af te bouwen. Zij hebben hier een plan voor gemaakt. De afbouw blijft nog wel achter bij deze plannen.
Gezien de grote verschillen tussen begrotingen en realisaties is het verbeteren van het begrotingsproces onverminderd aandachtspunt voor de besturen van de onderwijsinstellingen en scholen.
De algehele conclusie is dat het onderwijs er per eind 2022 financieel goed voor staat. Er is sprake van een hoog eigen vermogen, dat voor het grootste deel veroorzaakt wordt door liquide middelen. De oorzaak daarvan is dat een deel van de rijksbijdragen niet direct werd uitgeven aan onderwijs.
Vanaf verslagjaar 2020 zijn besturen met een eigen vermogen boven de signaleringswaarde verplicht zich hierover in het jaarverslag te verantwoorden. Het ministerie en de inspectie volgen de afbouw van de mogelijk bovenmatige reserves op basis van de jaarverslagen die worden ingediend. De inspectie spreekt bij haar regulier toezicht besturen erop aan als hun reserve de signaleringswaarde overstijgt. Daarnaast werkt OCW aan een wetsvoorstel dat onderwijsbesturen verplicht bovenmatige reserves af te bouwen. Namelijk omdat dit naar verwachting van OCW zal bijdragen aan de tijdige besteding van mogelijk bovenmatige reserves.
Wilt u doorpraten over wat van toepassing is in uw situatie? Neem gerust contact met ons op.
Vanmorgen was er een rondetafelgesprek. Kamerleden stelden vragen aan de Belastingdienst en andere betrokken partijen. Zo verzamelden zij informatie van experts. Het onderwerp van de vragen was de handhaving van
Schijnzelfstandigen, schijn-zzp’ers of nep-zzp’ers. Allemaal namen voor dezelfde groep. Schijnzelfstandig zijn betekent dat iemand een zelfstandige (zzp’er) lijkt, maar het niet is volgens de Belastingdienst. Een verkapt dienstverband dus. Als
Het huidige kabinet heeft de inkomensonafhankelijke (bijna) gratis kinderopvang uitgesteld tot 2027. Vooruitlopend daarop wordt de kinderopvangtoeslag in 2025 en 2026 stapsgewijs verhoogd. Nadat het voorstel eerder in internetconsultatie is