Vanaf 2025 gaat de Belastingdienst weer actief handhaven tegen schijnzelfstandigheid. De periode van aanwijzingen geven is voorbij. Dit heeft ook gevolgen voor zorgorganisaties. Want zorgorganisaties worden niet ontzien, ondanks alle uitdagingen waar zorgorganisaties mee te maken hebben.
Wij hebben voor u als zorgorganisatie onder elkaar gezet wat handhaving voor u betekent. En hoe u een zorgprofessional op de juiste manier inzet. Zo voorkomt u ongewenste gevolgen.
Vanaf 2025 handhaaft de Belastingdienst weer actief in situaties waarbij sprake is van schijnzelfstandigheid. Er komt dus een einde aan het ‘handhavingsmoratorium’. Dit betekent dat de Belastingdienst niet alleen bij kwaadwillendheid naheffingsaanslagen en boetes oplegt. Ook in andere gevallen gaat de Belastingdienst naheffingsaanslagen en mogelijk boetes opleggen. Het is daarom belangrijk dat u de zorgprofessional die u inhuurt in beeld heeft en controleert of de arbeidsverhouding op de juiste manier is ingericht.
Als een zorgprofessional een werknemer blijkt te zijn, dan heeft dit voor u als werkgever fiscale gevolgen:
De naheffingsaanslagen kunnen met terugwerkende kracht worden opgelegd. Dit kan maximaal terug tot 1 januari 2025. Het gaat niet verder terug, want vanaf dat moment is de handhaving gestart.
U kunt, als u dat contractueel heeft vastgelegd, de loonbelasting verhalen op de zorgprofessional. Weest u zich ervan bewust dat de Belastingdienst niet twee keer hetzelfde inkomen mag belasten. Als de zorgprofessional zelf al inkomstenbelasting over datzelfde inkomen heeft betaald, mag de Belastingdienst dit niet nog een keer in de heffing betrekken. Op dit punt kan het lonen om samen met de zorgprofessional op te trekken richting de Belastingdienst.
De premies werknemersverzekeringen en werkgeversheffing Zvw mag u niet op de zorgprofessional verhalen. Ook niet als u dat contractueel heeft vastgelegd. Zulke contractuele bepalingen zijn namelijk ongeldig.
Een zorgprofessional kan via de rechter alle rechten opeisen die werknemers ook hebben. Als de rechter een arbeidsrelatie bevestigt, kunt u te maken krijgen met de volgende kostenposten:
U moet de financiële gevolgen niet onderschatten. Deze kunnen hoog oplopen. Bij ons is een voorbeeld bekend dat een zzp’er die 28 uur per week voor € 45 per uur werkt, bijna € 90.000 extra kost als diegene een werknemer blijkt te zijn. Hierin zitten de volgende posten: loonbelasting, premies werknemersverzekeringen, verlof, vakantietoeslag, eindejaarsuitkering en werkgeversdeel pensioenpremie.
Bij de handhaving gebruikt de Belastingdienst de huidige wet- en regelgeving. Dit betekent dat de criteria uit het Deliveroo-arrest hier een grote rol bij spelen. De criteria uit het Deliveroo-arrest zijn ook opgenomen in het wetsvoorstel Verduidelijking Beoordeling Arbeidsrelaties en Rechtsvermoeden (VBAR). Dit wetsvoorstel ligt nu nog bij de Raad van State. Dit neemt niet weg dat het toetsingskader uit dit wetsvoorstel nu al helpt bij het vaststellen van schijnzelfstandigheid.
Het toetsingskader van de VBAR kijkt allereerst of er sprake is van een werknemer. Elementen die hierbij een rol spelen zijn:
Er kunnen daarnaast aanwijzingen zijn voor zelfstandigheid:
Zijn de aanwijzingen voor werknemerschap en zelfstandigheid aan elkaar gelijk? Dan pas wordt er gekeken of de zelfstandige ook ondernemer is. Elementen hierbij zijn:
Verder geldt het rechtsvermoeden dat bij een uurvergoeding van € 33 er sprake is van werknemerschap.
ZIPconomy heeft dit toetsingskader mooi inzichtelijk gemaakt in een stroomschema. Dit stroomschema helpt u bij de beoordeling van schijnzelfstandigheid.
Onze ervaring is dat die beoordeling lastig is, maar niet onmogelijk. Per opdracht moet u het geheel aan feiten beoordelen, afwegen en in onderlinge samenhang beoordelen.
Dat beoordeling van geval tot geval aan de orde is blijkt uit een recente uitspraak van Rechtbank Zeeland-West-Brabant, waarbij de volgende omstandigheden speelden:
Als u dit leest, zou u verwachten dat er sprake is van een dienstbetrekking, dus van schijnzelfstandigheid. Toch oordeelde de rechter dat het een zzp’er was. Dit kwam doordat de zzp’er keuzevrijheid had bij het aannemen van werk. Hij kon zijn beschikbaarheid doorgeven en het voorgestelde werk accepteren. Ook had hij de mogelijkheid om tot 72 uur van tevoren de werkzaamheden te annuleren. Daarnaast had hij zich altijd als ondernemer opgesteld door facturen te sturen.
Deze uitspraak laat zien hoe lastig de beoordeling is.
Ondanks dat het niet makkelijk is, willen wij u een aantal praktische tips meegeven. Dit helpt u veelvoorkomende valkuilen voorkomen:
Zet uw organisatie zorgprofessionals in? Dan raden wij aan om de inhoud van de overeenkomsten van opdracht opnieuw te beoordelen. Als dat nodig is, dan kunt u de overeenkomsten aanpassen en de arbeidsrelatie op de juiste manier vastleggen. Wij helpen u graag bij het beoordelen van uw overeenkomsten van opdracht.
Gedeeltelijk openbare jaarverantwoording voor u als kleine zorgaanbieder vanaf 2025 Goed nieuws voor u als kleine zorgaanbieder: vanaf 2025 wordt het eenvoudiger om uw jaarverantwoording te regelen. Dankzij nieuwe regels
In het kader van de Wtza waren zorgaanbieders met meer dan 25 zorgverleners verplicht een intern toezichthouder aan te stellen. Die grens is nu verhoogd naar 50 zorgverleners. Een mooie
Op 5 juli 2023 heeft minister Helder tijdens het commissiedebat eerstelijnszorg aangekondigd dat er nieuwe richtlijnen zullen gelden voor bepaalde zorgaanbieders. Het gaat om zorgaanbieders die voor 1 januari 2022