De PO-Raad heeft in een artikel een korte en overzichtelijke opsomming gegeven van de toegestane investeringen in schoolgebouwen in het primair onderwijs; dit artikel hebben wij hierna letterlijk overgenomen.
Gemeenten willen graag dat schoolbesturen meebetalen aan schoolgebouwen. Schoolbesturen die hiervoor de financiële ruimte hebben zouden dit best willen, maar durven het niet altijd aan uit vrees voor boetes. Wat is nu precies wel en niet toegestaan als het gaat om investeringen door het schoolbestuur?
In Nederland zijn de gemeenten verantwoordelijk voor de bouw van scholen. Schoolbesturen ontvangen via de lumpsum een bedrag voor onder andere het onderhoud van het gebouw en de energiekosten, de materiële instandhouding (MI) genaamd. Het gebeurde echter wel eens dat schoolbesturen een deel van de MI-bekostiging zelf investeerden in een noodzakelijke uitbouw van een school, wanneer de gemeente niet in toereikende bekostiging voorzag. Omdat het onderwijs daarmee geld misliep, werd in 2006 het investeringsverbod ingevoerd voor schoolbesturen.
Sindsdien is het schoolbesturen wettelijk verboden Rijksmiddelen te besteden aan ‘vierkante meters’, of het nu om uitbouw, verbouw of nieuwbouw gaat. Hiervoor is de gemeente verantwoordelijk. Die heeft de zorgplicht om het schoolgebouw te financieren tot aan het niveau van het huidige Bouwbesluit. Toch zijn er wel degelijk mogelijkheden voor schoolbesturen om te investeren in de kwaliteit van het gebouw. Het gaat dan om aanvullende investeringen, bovenop het niveau van het Bouwbesluit.
De inspectie hanteert een zogenaamd ‘genuanceerd sanctiebeleid’ (waarin investeren onder voorwaarden is toegestaan) in de volgende gevallen:
Tot zover de informatie van de PO-Raad. Wij merken nog op dat bovenstaande informatie gebaseerd is op de huidige wet- en regelgeving. Zoals u wellicht weet, is er nieuwe wetgeving in voorbereiding die de mogelijkheden voor het doen van huisvestingsinvesteringen in het primair onderwijs (iets) verruimen.
Bron: www.poraad.nl
Vanmorgen was er een rondetafelgesprek. Kamerleden stelden vragen aan de Belastingdienst en andere betrokken partijen. Zo verzamelden zij informatie van experts. Het onderwerp van de vragen was de handhaving van
Vanaf 2025 handhaaft de Belastingdienst weer actief bij schijnzelfstandigheid. Schijnzelfstandigheid betekent dat een zzp’er geen echte zzp’er is. Door de handhaving is de periode van aanwijzingen geven voorbij. Dit heeft
Het huidige kabinet heeft de inkomensonafhankelijke (bijna) gratis kinderopvang uitgesteld tot 2027. Vooruitlopend daarop wordt de kinderopvangtoeslag in 2025 en 2026 stapsgewijs verhoogd. Nadat het voorstel eerder in internetconsultatie is