21 januari 2022

Ten behoeve van het financieel toezicht hanteert de onderwijsinspectie al enige tijd verschillende kengetallen. Voor deze kengetallen zijn signaleringswaarden bepaald. Deze signaleringswaarden vormen indicaties van mogelijk verzwakte financiële posities. De signaleringswaarden worden gebruikt om te bepalen of de financiële positie van onderwijsinstellingen eventueel nader onderzocht moeten worden in het kader van het toezicht op de financiële continuïteit.

Voor de beoordeling van de jaarrekeningen over 2021 zijn door de Onderwijsinspectie nieuwe kengetallen en signaleringswaarden gedefinieerd. Hierbij wordt ook gedifferentieerd naar de omvang van de instelling. Alleen de nieuwe waarden zoals hieronder opgenomen, zullen nog gebruikt worden voor het toezicht. Wel zal ook nog het kengetal voor mogelijk bovenmatig publiek vermogen gehanteerd blijven worden. Dit kengetal vormt namelijk geen onderdeel van de continuïteitstoezicht.

Omschrijving Signaleringswaarde oud Signaleringswaarde nieuw
Liquiditeit Minimaal 0,75 Klein: minder dan 1,5
Middel: minder dan 1
Groot: minder dan 0,75
Solvabiliteit 2 Minimaal 30% Minimaal 30%
Absolute omvang liquide middelen n.v.t. PO en VO: minimaal € 100.000
MBO en HO: minimaal € 2 miljoen
Rentabiliteit 3-jarig: minimaal 0%
2-jarig: minimaal -5%
1-jarig: minimaal -10%
n.v.t.
Huisvestingsratio PO en VO: maximaal 10%
MBO en HO: maximaal 15%
n.v.t.

Kleine instellingen: besturen met totale baten minder dan € 3 miljoen
Middelgrote instellingen: besturen met totale baten tussen € 3 en € 12 miljoen
Grote instellingen: besturen met totale baten meer dan €  12 miljoen

De Onderwijsinspectie benadrukt steeds dat waarden geen normen zijn maar signaleringswaarden. Het onderschrijden van een kengetal leidt niet automatisch tot verscherpt toezicht, het behalen van de norm betekent ook niet automatisch dat voor een instelling die onder verscherpt financieel toezicht staat, dit verscherpte toezicht weer wordt opgeheven.

Meer nieuwsitems