21 januari 2022

Woensdag 15 december heeft de doorgestarte coalitie van VVD, D66, CDA en CU na 9 maanden onderzoeken en onderhandelen het coalitieakkoord gepresenteerd. Van Ree Accountants heeft voor u de elementen uit de onderwijsparagraaf met een financiële component op een rij gezet. Als in het vervolg gesproken wordt over ‘wij’ gaat het over het nieuwe, nog te vormen, kabinet.

Basis op orde

  • Er komt een ‘masterplan’ zodat ieder kind leert lezen, schrijven en rekenen en we gebruiken hiervoor effectief bewezen lesmethodes, zoals ingezet bij het Nationaal Programma Onderwijs. We willen zichtbare verbeteringen op het gebied van de onderwijskwaliteit in het algemeen en de basisvaardigheden in het bijzonder. We geven duidelijker aan wat we van scholen verwachten, bijvoorbeeld bij de curriculumherziening. We sturen op de kwaliteit van het onderwijs en grijpen sneller in bij scholen die onvoldoende presteren. Burgerschap wordt een integraal onderdeel van het onderwijs en wordt gegeven door daartoe bevoegde docenten.
  • We brengen scholen in positie door investeringen zoveel mogelijk rechtstreeks naar de klas te laten gaan, volgens de systematiek van de werkdrukmiddelen. Scholen gaan zich beter verantwoorden over de inzet en effectiviteit van de middelen zonder de administratieve lastendruk te verhogen. We versterken de zeggenschap van schoolleiders en leraren evenals de betrokkenheid en inspraak van ouders en leerlingen.
  • Het praktijkonderwijs is een volwaardige onderwijssoort. We werken toe naar rechtstreekse financiering met inachtneming van het lopende onderzoek dat hiernaar wordt uitgevoerd door Kenniscentrum Beroepsonderwijs Arbeidsmarkt Nijmegen.
  • In totaal investeren we structureel €1 miljard per jaar voor het versterken van de onderwijskwaliteit.

Vergroten kansengelijkheid

  • We zorgen voor een goede start voor ieder kind op de kinderopvang, met het oog op de ontwikkeling van het kind. Zo maken we het voor ouders ook makkelijker om te werken. In stappen verhogen we de vergoeding van de kinderopvang tot 95% voor werkende ouders voor kinderen tot 12 jaar. De toeslag wordt straks direct uitgekeerd aan kinderopvanginstellingen zodat ouders niet meer worden geconfronteerd met grote terugvorderingen. Op basis van de praktijkervaringen en gedragseffecten bezien we de ambitie om het vergoedingspercentage op te hogen naar 100%.
  • We voorkomen leerachterstanden bij de start door het stimuleren van de deelname van kinderen met een taalachterstand aan voor- en vroegschoolse educatie (VVE), het versterken van de kwaliteit, en de relatie tussen opvang en onderwijs te versterken. Als onderdeel van een brede aanpak van bestrijding van armoede in kwetsbare wijken door gemeenten investeren we 20 in een rijke schooldag, waarbij scholen zelf bepalen wat zij nodig achten om de kansenongelijkheid te verkleinen. Te denken valt aan begeleiding bij huiswerk, sport en cultuur in samenwerking met plaatselijke verenigingen en bibliotheken. We beginnen bij de scholen waar de nood het hoogst is.
  • We halen het beste in elke leerling naar boven. Of je nu een leerachterstand hebt of juist een excellente leerling bent. We kiezen voor een structurele versterking van scholen met veel leerachterstanden. Gelijke kansen vragen een ongelijke aanpak, zodat elk kind de beste kans krijgt.
  • We investeren structureel €1 miljard per jaar voor het vergroten van de kansengelijkheid, inclusief de maatschappelijke diensttijd.

Investeren in goede leraren en schoolleiders

  • Om de onderwijskwaliteit in Nederland te verhogen, investeren we in goede en voldoende leraren en schoolleiders. We trekken hier €800 miljoen per jaar structureel voor uit.
  • In het kader van het lerarentekort stimuleren we de uitbreiding van contracten (meer uren).
  • We dichten de loonkloof en streven naar één cao voor leraren en bestuurders in het funderend onderwijs. We verbeteren de arbeidsvoorwaarden voor schoolleiders en leraren op scholen met veel leerachterstanden.
  • We investeren in het verlagen van de werkdruk; scholen kunnen hiermee bijvoorbeeld de klassen verkleinen of meer docenten of begeleiders in de klas inzetten. We faciliteren het gebruik van digitale hulpmiddelen om de werkdruk van de leraar te verminderen en de onderwijskwaliteit te verbeteren.

Sterker beroepsonderwijs

  • We stimuleren het aanbod van arbeidsmarktrelevante beroepsopleidingen in techniekhavo en kleinschalig vakonderwijs. We behouden een zo groot mogelijk aanbod van mbo-opleidingen dichtbij huis. We versterken de kansen door drempels weg te nemen en doorstroom te stimuleren.
  • We sluiten een pact tussen overheid, onderwijsinstellingen en bedrijfsleven om te zorgen dat elke mbo-student een stageplek en een passende vergoeding krijgt. We bannen stagediscriminatie uit.
  • We versterken de roc’s als regionale opleidingscentra waarin ook volwassenen een leven lang leren en ook nieuwkomers – op basis van de nieuwe inburgeringswet – vanaf dag één leren en integreren.

Sterker hoger- en wetenschappelijk onderwijs

  • We willen dat iedereen in staat is om te kunnen studeren, ongeacht het inkomen van de ouders. We voeren daarom per studiejaar 2023/2024 een basisbeurs voor alle studenten in en een inkomensafhankelijke aanvullende beurs. We hebben daarbij aandacht voor de uitvoerbaarheid en handhaafbaarheid. We laten de OV-studentenkaart, de huidige leenvoorwaarden en de investeringen vanuit het studievoorschot ongemoeid.
  • Studenten voor wie geen basisbeurs beschikbaar is geweest krijgen de keuze tussen korting op hun studieschuld of een studievoucher. Hiervoor wordt €1 miljard extra uitgetrokken, bovenop het huidige budget voor studievouchers.
  • We zetten koers naar een kenniseconomie waarbij we, in lijn met de Lissabondoelstelling, investeren in vrij en ongebonden onderzoek en ontwikkeling. Dit doen we onder meer door het instellen van een fonds waarin we in totaal €5 miljard investeren gedurende 10 jaar. We vergroten de voorspelbaarheid van de bekostiging door het weghalen van de perverse prikkel op hogere instroom, de vaste voet te herzien en te verhogen, en een betere balans tussen de eerste en tweede geldstroom. Zo is er meer ruimte om de werkdruk aan te pakken, vaste contracten te bieden en een evenwichtig aanbod in krimpregio’s te behouden.

Meer nieuwsitems