Eerstelijnszorgverleners die willen gaan samenwerken, komen onvermijdelijk voor de vraag te staan welke juridische vorm het samenwerkingsverband moet krijgen. Als de samenwerking is gericht op een efficiënte praktijkvoering komt de maatschap in beeld. Voor grote(re) samenwerkingsverbanden, zoals bijvoorbeeld centrale huisartsenposten, is de maatschap minder geschikt en valt de keus al snel op een andere rechtsvorm, bijvoorbeeld de coöperatie.
Een maatschap is geen rechtspersoon, dat wil zeggen geen zelfstandig drager van rechten en plichten, zoals bijvoorbeeld een bv dat wel is. De maatschap is een overeenkomst, een contract tussen twee of meer zorgverleners. In dat contract wordt afgesproken om de krachten te bundelen en de gezamenlijk behaalde resultaten te delen. Als de samenwerkende zorgverleners onder een gemeenschappelijke naam naar buiten treden, is de maatschap openbaar. Treden zij ieder onder eigen naam naar buiten, dan is er een stille maatschap. In feite gaat het bij een stille maatschap slechts om een onderlinge winst- en kostenverdelingsregeling. De stille maatschap blijft in dit artikel verder buiten beschouwing.
De maatschap kent geen oprichtingsvereisten. Een mondelinge overeenkomst is voldoende, maar niet verstandig. De tussen partijen (de vennoten) gemaakte afspraken kunnen beter schriftelijk worden vastgelegd, zodat daarover geen verschil van inzicht kan ontstaan. Tussenkomst van een notaris is daarbij niet nodig. Wel is het raadzaam om de overeenkomst door een deskundige te laten opstellen.
De maatschap moet worden ingeschreven in het handelsregister.
Iedere vennoot sluit overeenkomsten, zoals de patiëntenovereenkomst, in eigen naam. De overige vennoten zijn daarbij geen partij. Iedere vennoot is zelf aansprakelijk voor deze overeenkomsten.
Voor overeenkomsten die door de gezamenlijke vennoten worden aangegaan, zijn de vennoten naar buiten toe voor gelijke delen aansprakelijk. Onderling zijn zij vrij om hierover afwijkende afspraken te maken. Die afspraken gelden alleen tussen de vennoten. Een schuldeiser heeft daar geen boodschap aan en kan altijd alle vennoten voor gelijke delen aanspreken.
De maatschap is fiscaal transparant. Dat betekent dat er voor de heffing van inkomstenbelasting door de maatschap heen gekeken wordt naar de individuele vennoten. Iedere vennoot is zelfstandig belastingplichtig voor zijn aandeel in het resultaat van de maatschap. Het maatschapsaandeel van een vennoot wordt voor de inkomstenbelasting hetzelfde behandeld als de eenmanszaak.
Iedere vennoot heeft dan ook recht op dezelfde fiscale faciliteiten als de ondernemer in de eenmanszaak. Dat betekent dat het winstaandeel van een vennoot progressief wordt belast met inkomstenbelasting, dat iedere vennoot, die ten minste 1.225 uur aan de praktijk besteed, recht heeft op de ondernemersaftrek zoals de zelfstandigenaftrek en dat iedere vennoot recht heeft op de MKB-winstvrijstelling.
De vennoten zijn geen werknemer van de maatschap. Zij zijn en blijven zelfstandige beroepsbeoefenaren en zijn daarom niet verzekerd voor de werknemersverzekeringen. De vennoten zullen zich zelf moeten indekken voor het arbeidsongeschiktheidsrisico.
De maatschap is een prima rechtsvorm voor een efficiënte praktijkvoering van samenwerkende zorgverleners. De oprichtingsvereisten zijn eenvoudig. Een schriftelijke overeenkomst waarin de gemaakte afspraken nauwkeurig worden vastgelegd, is voldoende.
Een vennoot is aansprakelijk voor overeenkomsten die in eigen naam worden gesloten. De vennoten zijn gezamenlijk en voor gelijke delen aansprakelijk voor overeenkomsten die zij gezamenlijk (op naam van de maatschap) aangaan.
Voor de inkomstenbelasting worden de vennoten behandeld alsof zij zelfstandig ondernemer zijn. Iedere vennoot kan onder voorwaarden gebruikmaken van de fiscale ondernemersfaciliteiten.
De vennoten zijn niet verzekerd voor de werknemersverzekeringen.
Het volgende artikel in deze reeks gaat over de kostenmaatschap.
B.W. (Wim) Boerman RB REP
Juridisch adviseur / belastingadviseur
wboerman@vanreeacc.nl
Vanaf 2025 handhaaft de Belastingdienst weer bij schijnzelfstandigheid. Schijnzelfstandigheid betekent dat een zzp’er geen echte zzp’er is. Dit heeft niet alleen gevolgen voor de niet-echte zzp’ers, maar ook voor u
Vanaf 2025 gaat de Belastingdienst weer actief handhaven tegen schijnzelfstandigheid. De periode van aanwijzingen geven is voorbij. Dit heeft ook gevolgen voor zorgorganisaties. Want zorgorganisaties worden niet ontzien, ondanks alle
Gedeeltelijk openbare jaarverantwoording voor u als kleine zorgaanbieder vanaf 2025 Goed nieuws voor u als kleine zorgaanbieder: vanaf 2025 wordt het eenvoudiger om uw jaarverantwoording te regelen. Dankzij nieuwe regels