De BV is een rechtspersoon, een zelfstandig drager van rechten en plichten. Anders dan de coöperatie heeft de BV geen leden, maar aandeelhouders. Daardoor is de BV niet alleen geschikt als rechtsvorm voor een samenwerkingsverband, maar kan de BV – anders dan de coöperatie – ook als rechtsvorm voor een zelfstandige praktijk dienen.
De BV wordt opgericht door middel van een notariële oprichtingsakte. Die akte bevat de statuten. Bij die akte wordt ook het eerste bestuur van de BV benoemd en worden de aandelen aan de aandeelhouder(s) uitgegeven. Bij de oprichting moet er minstens één aandeel met een minimale nominale waarde van € 0,01 worden geplaatst.
Als er in de statuten niets is geregeld over de overdracht van aandelen, geldt er een aanbiedingsregeling: als een aandeelhouder aandelen wil overdragen, moeten die eerst aangeboden worden aan de medeaandeelhouders. Voor een BV die als rechtsvorm voor een samenwerkingsverband wordt ingezet, is dat een belangrijk middel om te voorkomen dat de samenwerking wordt verstoord doordat een aandeelhouder zijn aandelen overdraagt aan een willekeurige derde.
De BV moet direct na oprichting worden ingeschreven in het handelsregister.
De BV wordt bestuurd door een bestuur (de directie), maar de BV is zelf aansprakelijk voor haar schulden. Om misbruik tegen te gaan, kan de bestuurder in bepaalde gevallen ook persoonlijk aansprakelijk worden gesteld, zoals onder meer in geval van onbehoorlijke taakvervulling, onbehoorlijk bestuur en niet tijdige melding van betalingsonmacht aan de Belastingdienst. De BV is nooit aansprakelijk voor beroepsfouten. De beroepsbeoefenaar zal dit risico met een beroepsaansprakelijkheidsverzekering moeten afdekken.
Het hoogste orgaan van de BV is de algemene vergadering. Dit is de vergadering van hen die volgens de wet en/of de statuten vergaderrecht hebben. Dat zijn altijd de stemgerechtigde aandeelhouders. In bijzondere situaties kunnen echter ook andere personen vergaderrecht hebben. De algemene vergadering heeft alle bevoegdheden die niet aan het bestuur of anderen is toegekend. Als er statutair niets anders is geregeld, zal de algemene vergadering de bestuurders benoemen en ontslaan.
Over de winst van de BV tot € 200.000 is 20% en over het meerdere 25% vennootschapsbelasting verschuldigd. Wordt de winst vervolgens uitgekeerd aan de aandeelhouder dan is deze daarover 25% inkomstenbelasting verschuldigd. De totale belastingdruk bedraagt dan tussen de 40% en 43,75%.
De bestuurder/aandeelhouder van de BV is werknemer van zijn BV en moet zich een salaris toekennen. Volgens de hoofdregel van de Wet loonbelasting moet dat salaris minstens 75% van het loon uit de meest vergelijkbare dienstbetrekking bedragen. Het salaris zal de winst van de BV behoorlijk drukken, waardoor de BV fiscaal gezien niet snel voordeliger zal zijn dan bijvoorbeeld de eenmanszaak.
De bestuurder/aandeelhouder is werknemer en daarom in beginsel verzekerd voor de werknemersverzekeringen. De directeur/aandeelhouder die niet onder gezag staat, is echter niet verplicht verzekerd voor de werknemersverzekeringen. Een bestuurder staat kort gezegd niet onder gezag als hij als aandeelhouder kan beslissen over zijn ontslag.
De BV is een rechtspersoon, die – bijzondere situaties daargelaten – zelfstandig aansprakelijk is voor haar schulden. De BV wordt bestuurd door een bestuur, dat in de regel door de aandeelhouders wordt benoemd en ontslagen. Een bestuurder is tevens werknemer van de BV en zal daarvoor een salaris ontvangen. De Wet loonbelasting stelt eisen aan de hoogte van dat salaris. De BV is over haar winst vennootschapsbelasting verschuldigd. Wordt winst uitgekeerd aan een aandeelhouder, dan betaalt de aandeelhouder daarover inkomstenbelasting.
B.W. (Wim) Boerman RB REP
Juridisch adviseur / belastingadviseur
wboerman@vanreeacc.nl
Gedeeltelijk openbare jaarverantwoording voor u als kleine zorgaanbieder vanaf 2025 Goed nieuws voor u als kleine zorgaanbieder: vanaf 2025 wordt het eenvoudiger om uw jaarverantwoording te regelen. Dankzij nieuwe regels
Vanmorgen was er een rondetafelgesprek. Kamerleden stelden vragen aan de Belastingdienst en andere betrokken partijen. Zo verzamelden zij informatie van experts. Het onderwerp van de vragen was de handhaving van
Vanaf 2025 handhaaft de Belastingdienst weer actief bij schijnzelfstandigheid. Schijnzelfstandigheid betekent dat een zzp’er geen echte zzp’er is. Door de handhaving is de periode van aanwijzingen geven voorbij. Dit heeft