Zoals al eerder vermeld in onze nieuwsbrieven is het met ingang van 1 januari 2019 niet meer toegestaan om het groot onderhoud in het jaar van de uitgaven in één keer ten laste van de exploitatie te brengen. Vanaf 1 januari 2019 zijn er nog slechts twee methoden toegestaan:
De instellingen die het groot onderhoud rechtstreeks ten laste van de exploitatie brachten dienen daarom een stelselwijziging toe te passen en te kiezen voor methode 1 of 2 zoals hierboven vermeld. Een stelselwijziging wordt normaliter retrospectief verwerkt, wat wil zeggen dat het effect van de stelselwijziging met terugwerkende kracht in één keer in het beginvermogen van het betreffende jaar verwerkt moet worden. Dit is administratief een lastige opgave (men moet met terugwerkende kracht al het onderhoud in kaart brengen) en kan grote gevolgen hebben voor het eigen vermogen. Om de financiële effecten van de stelselwijziging te verzachten heeft de Raad voor de Jaarverslaggeving goedgekeurd dat bij wijze van overgangsbepaling (RJ 212.805) de stelselwijziging prospectief verwerkt wordt, wat inhoudt dat het verleden niet ‘gecorrigeerd’ behoeft te worden, maar dat de uitgaven alleen vanaf het moment van de stelselwijziging volgens de nieuw gekozen methode verwerkt worden.
Door een nieuwe RJ-uiting wil men de overgangsbepaling ook van toepassing verklaren voor die situaties dat men overgaat van de methode ‘kosten van groot onderhoud via een voorziening’ naar de methode ‘kosten van groot onderhoud in de boekwaarde van het actief’ eveneens prospectief te verwerken. Dit wordt vastgelegd in RJ 212.807.
Gezien de discussie over de vorming van een voorziening voor groot onderhoud zullen er instellingen zijn die overwegen om over te gaan naar de methode van activering van de kosten van groot onderhoud. Dit wordt administratief nu gemakkelijker gemaakt, doordat men het verleden niet behoeft te corrigeren.
Wij wijzen er wel op dat het prospectief verwerken van de stelselwijziging wel behoorlijke consequenties kan hebben voor de toekomstige exploitatielasten. Doordat de dotatie aan de voorziening vervalt en de afschrijvingslasten in aanvang nog beperkt zullen zijn, zullen de exploitatielasten de eerste jaren veelal (fors) dalen.
Tot slot merken we nog op dat de discussie over de voorziening groot onderhoud nog niet is afgerond. Wij hebben begrepen dat de werkgroep die door het ministerie in het leven geroepen zal worden, dit najaar met haar werkzaamheden zal beginnen. Het is de vraag of de overgangstermijn van twee jaar (boekjaren 2018 en 2019) voldoende is om een eventuele wijziging in de jaarverslaggeving door te kunnen voeren.
Bron: www.rjnet.nl
Aanpassingen WNT-regeling voor onderwijsinstellingen 2024 Bedragen bezoldigingsmaxima Jaarlijks rond in november worden de bezoldigingsmaxima die voor onderwijsinstellingen gelden per klasse aangepast. Recent zijn de bedragen voor 2024 gepubliceerd in de
Onlangs stuurden de ministers van OCW en Primair onderwijs en Voortgezet onderwijs een brief naar de Tweede Kamer. Hierin is een analyse gemaakt van de financiële posities van onderwijsinstellingen zoals
Wetwijziging vrijwillige ouderbijdrage Vanaf 1 augustus 2023 is de regelgeving voor ouderbijdragen weer veranderd. Het doel van deze wijziging is het scheppen van meer duidelijkheid voor schoolbesturen en ouders. Met