25 april 2024

In de achterliggende periode heeft Van Ree Finance Consultants in de persoon van onze collega fiscalist Arjan van der Bok namens het Steunpunt Passend Onderwijs uitgebreid overleg gevoerd met het Ministerie van Financiën en de Belastingdienst. Het onderwerp:

De btw-gevolgen bij het uitlenen van personeel door een onderwijsinstelling aan SWV Passend Onderwijs.

Onderstaand hebben wij voor u samengevat wat hiervan de reden was en tot welke uitkomst dit heeft geleid. De Belastingdienst heeft haar standpunt opgenomen in deze brief die met goedkeuring van de Belastingdienst openbaar gemaakt mag worden.

Samenvatting

Aanleiding van de onduidelijkheid rond btw compensatie

In de voorjaarsnota van 2022 is een bedrag van € 30 miljoen opgenomen voor btw-compensatie voor de samenwerkingsverbanden voor het inlenen van personeel vanuit onderwijsinstellingen. In deze voorjaarsnota werd dit bedrag structureel beschikbaar gesteld (door een ophoging van de bekostiging zware ondersteuning) met de toelichting dat er sprake zou zijn van een aanscherping in de EU-regelgeving, waardoor een vrijstelling van de btw niet meer mogelijk zou zijn.

Door het beschikbaar stellen van dit bedrag en de toelichting vanuit het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) is er onduidelijkheid in het veld ontstaan over het wel of niet heffen van btw bij het inlenen van personeel. Om deze onduidelijkheid weg te nemen hebben het Netwerk LPO, de sectorraad VO, het Steunpunt Passend Onderwijs en de PO- en VO-raad de handen ineengeslagen om scherp te krijgen in welke gevallen een btw-heffing aan de orde is.

Dit is gebeurd door eerst verder in gesprek te gaan met OCW en vervolgens met het ministerie van Financiën en de Belastingdienst. Uit deze gesprekken bleek al snel dat de toelichting op de voorjaarsnota niet juist is en dat er geen sprake is van een aanscherping in de EU-regelgeving. Uit deze gesprekken werd ook duidelijk dat een eventuele vrijstelling van btw samenhangt met het feit of er sprake is van een nauw met het onderwijs samenhangende dienst.

Wanneer is er sprake van een nauw met het onderwijs samenhangende dienst?

In goed overleg met de Belastingdienst is geprobeerd om voor enkele specifieke functieprofielen binnen de samenwerkingsverbanden scherp te maken of er sprake is van een nauw met het onderwijs samenhangende dienst. We hebben daarbij gezamenlijk onderzocht bij welke profielen deze algemeen geldende uitspraak mogelijk is.  Gedurende het overleg werd ook duidelijk dat het Ministerie en de Belastingdienst geen standpunt vooraf wilden innemen voor de functie van beleidsmedewerker Daarbij werd als reden aangegeven dat naar hun mening deze werkzaamheden in het algemeen te ver afstaan van het onderwijsproces. In dat geval blijft de mogelijkheid om in uw specifieke situatie in vooroverleg te treden met de Belastingdienst.

Een belangrijke uitkomst van dit overleg is dat het begrip “onderwijzend personeel” zoals dit wordt gehanteerd in het beleidsbesluit omtrent terbeschikkingstelling van personeel verder reikt dan de inzet van leerkrachten. Zo blijkt uit het overleg dat ook bijvoorbeeld de inzet van ambulant begeleiders onder voorwaarden kan delen in de btw-onderwijsvrijstelling.

Brief is geen nieuw beleid, maar een verduidelijking op bestaand beleid.

De door de Belastingdienst in deze brief gegeven uitleg en ingenomen standpunten omtrent de btw-gevolgen bij het uitlenen van personeel door een onderwijsinstelling aan het SWV, vormen nadrukkelijk geen nieuw beleid. Deze brief van de Belastingdienst beoogt voor de onderwijspraktijk juist een verduidelijking te geven op reeds bestaand beleid.

Wat zijn de gevolgen van terecht btw afgedragen of ten onrechte geen btw afgedragen?

Deze brief kan ertoe leiden dat de onderwijsinstelling concludeert dat er ten onrechte btw is afgedragen dan wel dat er ten onrechte geen btw is afgedragen in het verleden. Onderstaand geven wij aan wat hiervan de btw-gevolgen zijn:

4.1 Ten onrechte btw afgedragen

De inhoud van deze brief kan voor een onderwijsinstelling tot de conclusie leiden dat er in het verleden in bepaalde uitleensituaties bij het uitreiken van facturen ten onrechte btw in rekening is gebracht aan het SWV en deze btw ten onrechte op aangifte is afgedragen. In dat geval heeft de onderwijsinstelling onder voorwaarden de mogelijkheid om deze btw terug te vragen. Dit werkt als volgt:

  1. Ten onrechte op een factuur vermelde btw dient te worden afgedragen (art. 37 Wet OB). Deze omissie kan echter worden hersteld doordat de onderwijsinstelling een herstelfactuur opstelt en uitreikt en deze herstelfactuur in de administratie van de onderwijsinstelling wordt opgenomen.
  2. De onderwijsinstelling dient een schriftelijk verzoek in bij het belastingkantoor waaronder zij valt met het verzoek de ten onrechte afgedragen btw terug te ontvangen. Hierbij dient de onderwijsinstelling richting de Belastingdienst aan te tonen dat er geen sprake is van een derving van belastinginkomsten. Dit kan doordat het SWV schriftelijk bevestigt dat zij de haar in rekening gebrachte btw niet in aftrek heeft genomen. Deze schriftelijke verklaring dient door de onderwijsinstelling te worden bijgevoegd bij haar verzoek tot teruggave van btw.
  3. Om in aanmerking te komen voor btw-teruggave dient de onderwijsinstelling dit schriftelijk verzoek te doen binnen van vijf jaar na het jaar waarin de btw ten onrechte in rekening werd gebracht. Dit verzoek zal dan ambtshalve door de Belastingdienst in behandeling worden genomen.

De btw-teruggave wordt ontvangen door de onderwijsinstelling. Het staat de onderwijsinstelling en het SWV echter vrij om te bepalen aan wie per saldo de btw-teruggave toekomt.

4.2 Ten onrechte geen btw afgedragen

De situatie kan zich ook voordoen dat een onderwijsinstelling concludeert dat er in het verleden bij het uitlenen van personeel ten onrechte geen btw in rekening is gebracht aan het SWV. De onderwijsinstelling loopt hier het risico dat zij achteraf bij een btw-naheffing wordt geconfronteerd met belastingrente en een opgelegde boete.

In dat geval is de onderwijsinstelling wettelijk verplicht deze btw alsnog uit eigen beweging aan te geven en af te dragen. Dit gebeurt door een btw-suppletie in te dienen. Ook hiervoor geldt een termijn van maximaal vijf jaar na het jaar waarin ten onrechte geen btw is aangegeven. Op basis van deze btw-suppletie zal de Belastingdienst aan de onderwijsinstelling een naheffingsaanslag opleggen incl. belastingrente en eventuele boete. Indien vrijwillig wordt gesuppleerd en de btw-suppletie op jaarbasis lager is dan € 20.000 wordt er echter geen verzuimboete opgelegd. Voor meer informatie verwijzen wij naar de site van de Belastingdienst. De onderwijsinstelling en het SWV dienen in onderling overleg te bepalen voor wiens rekening de nog af te dragen btw komt.

Twijfelt u over de btw-gevolgen van bepaalde uitleensituaties omdat uw specifieke situatie niet past binnen het kader van de brief van de Belastingdienst?  Zoals in de brief van de Belastingdienst ook aangegeven kunt u dan desgewenst in vooroverleg treden met uw belastinginspecteur.

Ons advies

Soms is ook sprake van een omgekeerde situatie: het uitlenen van personeel door een SWV aan een onderwijsinstelling. In dat geval is de btw-onderwijsvrijstelling niet van toepassing maar geldt de btw-vrijstelling voor SWV Passend Onderwijs. Van deze btw-vrijstelling is echter uitgesloten het uitlenen van personeel. Dit betekent dat in deze situatie 21% btw is verschuldigd door het SWV.

Het btw-belast uitlenen van personeel kan worden voorkomen doordat partijen een overeenkomst kosten voor gemene rekening aangaan. Bij kosten voor gemene rekening is geen sprake van btw-heffing. Zo’n overeenkomst kent echter strikte voorwaarden zoals o.a. een vaste verdeelsleutel en het feit dat kosten in gezamenlijkheid door partijen worden gedragen.

Bij het aangaan van een overeenkomst kosten voor gemene rekening adviseren wij u dan ook in contact te treden met uw fiscaal adviseur.

Heeft u behoefte aan fiscaal advies? Neem dan vrijblijvend contact op met Arjan van der Bok. U kunt hem ook bereiken via 06-46290033.

Meer nieuwsitems