21 januari 2022

Begin 2021 hebben de Eerste en Tweede Kamer ingestemd met het wetsvoorstel vereenvoudiging bekostiging primair onderwijs. Met deze wetswijziging wil het ministerie van OCW de berekening van de bekostiging eenvoudig, duidelijker en beter voorspelbaar maken.

In de kern bestaat de vereenvoudiging uit de volgende maatregelen:

  1. De gemiddelde gewogen leeftijd (GGL) wordt afgeschaft
  2. Het onderscheid in de bekostiging tussen onderbouw en bovenbouw verdwijnt.
  3. De personele en materiële bekostiging worden samengevoegd
  4. De volledige bekostiging wordt op kalenderjaarbasis bepaald en uitbetaald, waarbij ook de teldatum wijzigt van 1 oktober t-1 naar 1 februari t-1
  5. Enkele specifieke maatregelen voor speciale scholen voor basisonderwijs, het (voortgezet) speciaal onderwijs en de samenwerkingsverbanden, zoals de afschaffing van de 2%-systematiek voor het sbo en de groeibekostiging voor het sbo en (v)so.

Er is sprake van 3 soorten bekostiging: basisbekostiging, extra bekostiging en aanvullende bekostiging.

De basisbekostiging wordt vanaf 2023 gebaseerd op 2 componenten: een bedrag per leerling en een bedrag per school. De extra bekostiging heeft betrekking op specifieke omstandigheden van instellingen (omvang, groei, achterstanden). De aanvullende bekostiging heeft betrekking op specifieke leerlingen.

Hierdoor wordt de bekostiging transparanter en eenvoudig om wijzigingen te detecteren. Anderzijds is er minder sprake van aansluiting op specifieke situaties. Ook zal er een herverdeling van middelen plaatsvinden.

Betaalritme

In de oude systematiek was er sprake van een afwijkend betaalritme waarbij in de eerste 5 maanden van schooljaar (september tot en met december) een lager bedrag dan 1/12 deel van het jaarbedrag werd betaald en in de tweede 7 maanden juist een hoger bedrag. Bij de nieuwe bekostiging zal er sprake zijn van één betaalritme (8,33% per maand).

Verwerking in de jaarrekening
De wijze van bekostiging wijzigt van bekostiging op schooljaar naar bekostiging op kalenderjaar. Voor de maanden augustus tot en met december 2021 ontvangen de scholen een vergoeding volgens het oude betaalritme (5 x 6,91 % = 34,55% van het jaarbedrag) en ontvangen ze hiervoor ook een aparte beschikking van het ministerie.

Omdat per 1 januari 2023 wordt overgegaan op kalenderjaarbekostiging mag er geen vordering meer opgenomen te worden. De grondslag voor het opnemen van een vordering is hiermee vervallen. Hiermee moet de vordering die in de jaarrekening is opgenomen door veel instellingen, worden afgeboekt. Omdat de grondslag van deze afboeking in 2022 ligt, mag deze vordering niet in een eerder jaar worden afgeboekt. Deze wijziging zal voor kalenderjaar 2022 betekenen dat eenmalig minder inkomsten worden ontvangen. Het resultaat van dat jaar zal dus ook eenmalig lager zijn dan gebruikelijk.

Overgangsregeling

Om de scholen en schoolbesturen voldoende tijd te geven om zich aan te passen aan de gewijzigde bekostiging is er sprake van een overgangsregeling. De overgangsregeling heeft alleen betrekking op reguliere PO en SBO instellingen en cluster 3&4 (V)SO instellingen. Deze houdt in:

  • Stapsgewijze afbouw naar de nieuwe bekostiging in 3 jaar;
  • Gemaximeerde toe- of afname van de bekostiging (herverdeeleffect) op 1% voor jaar 1, 2% voor jaar 2 en 3% voor jaar 3;
  • Aanvullende bekostiging voor instellingen met een negatief herverdeeleffect die hierdoor in financiële problemen komen.

Meer nieuwsitems