5 februari 2016

Een jaarlijks ritueel dat terugkeert voor toezichthouders, bestuurders en financials binnen stichtingen en verenigingen is het opmaken en opstellen van de jaarverslaggeving. Vanuit de maatschappelijke rol is dit vooral een kans om te laten zien hoe de middelen zijn ingezet ten behoeve van de doelstelling van de stichting of vereniging.

Het is gebruikelijk dat stichtingen en verenigingen de jaarrekening opstellen aan de hand van de regels van de Raad voor de Jaarverslaggeving, te weten RJ 640, 650 of RJkc1, hoewel stichtingen en verenigingen over het algemeen ‘vrij’ zijn welke grondslagen voor het opmaken van de jaarrekening worden gebruikt. Echter voor de transparantie naar de belanghebbenden, achterban, donateurs of leden is het goed zoveel mogelijk aan te sluiten bij de gebruikelijke grondslagen voor de jaarrekening. Daarnaast is het gebruik van RJ650 is door het CBF verplicht gesteld voor fondsenwervende instelling die hun keurmerk willen behouden.

Enkele bijzonderheden inzake de jaarverslaggeving waar u voor de jaarrekening 2015 uw voordeel mee kunt doen:

Toerekening kosten wervingscampagnes aan jaren

Veel fondsenwervende instellingen hebben eens in een aantal jaar een wervingscampagne voor nieuwe donateurs. Wij krijgen regelmatig vragen over wanneer de kosten van een dergelijke campagne kunnen worden geactiveerd of niet. Intern gegenereerde adressenbestanden, donateursbestanden etc. komen niet in aanmerking voor activeren op de balans. Anders is het indien dit een aangekocht donateursbestand betreft van een extern ingezet wervingsbureau voor zover ze direct verband houden met wervingscampagne. Algemene naamsbekendheidcampagnes vallen hier dus niet onder.

Er moet een realistische afschrijvingstermijn worden gekozen afhankelijk van hoelang een donateur normaliter betrokken blijft bij de instelling. Daarbij is vervolgens elk jaar een controle benodigd of er geen aanvullende afschrijving nodig is als het geefpatroon van de donateurs negatief afwijkt van de verwachtingen waarop de afschrijving is gebaseerd.

Transitievergoeding medewerker

Er kan zich een situatie voordoen dat er afscheid wordt genomen van een medewerker van uw stichting of vereniging. In veel gevallen wordt er in een vaststellingsovereenkomst reeds een vergoeding benoemd die de medewerker ontvangt. Voor het opnemen van deze transitievergoeding in de jaarrekening is het van belang dat het traject is ingezet voor het einde van het boekjaar en er een redelijke inschatting kan worden gemaakt van de kosten die dit met zich mee gaat brengen.

Vitaliteitsbudget en de jaarrekening

Veel stichtingen en verenigingen vallen onder of kiezen ervoor om vrijwillig de cao Welzijn en Maatschappelijke Dienstverlening toe te passen. In de cao Welzijn en Maatschappelijke Dienstverlening is per 1 juli 2015 ruimte gemaakt voor het Loopbaanbudget, in combinatie met het reeds bestaande vitaliteitsbudget. Het loopbaanbudget bestaat uit twee onderdelen: het loopbaanbedrag en de vitaliteitsuren.

Het loopbaanbedrag bedraagt 1,5% van het salaris. Dit dient maandelijks gereserveerd te worden voor de werknemer. Deze reservering dient dus ook administratief in uw financiële administratie en dus de ook de jaarrekening te geschieden. Per 31 december 2015 staat er dus een reservering loopbaanbedrag in de jaarrekening ter grootte van het niet gebruikte deel van dit budget. Het is immers een recht van de werknemer en een verplichting voor de werkgever.

De vitaliteitsuren (aantal afhankelijk van de leeftijd van de werknemer) kunnen zoals de vakantie-uren verwerkt worden in de jaarrekening.

Subsidievoorschriften subsidiegevers gaan voor RJ-regelgeving

Wij zien veelvuldig voorkomen dat er subsidiegevers zijn die eisen stellen met betrekking tot de inrichting van de jaarrekening of bepaalde posten in de jaarrekening. Dit kan tegenstrijdig zijn met de regelgeving die vanuit de richtlijnen voor de jaarverslaggeving naar voren komt. Hiervoor is in de regelgeving de mogelijkheid geboden hieraan tegemoet te komen:

Voor de jaarverslaggeving van een Organisatie-zonder-winststreven kan specifieke wet- of regelgeving gelden. Ook worden veelvuldig door Organisaties-zonder-winststreven jaarrekeningen opgemaakt die niet (geheel) in overeenstemming zijn met de bepalingen van dit hoofdstuk, omdat deze dienen te voldoen aan de vereisten van subsidiegevers. In de genoemde gevallen gaan de specifieke wet- en regelgeving en de subsidievoorschriften voor op de richtlijnen in dit hoofdstuk en/of de andere hoofdstukken van deze bundel, en dient door middel van aanvullende informatie in de toelichting ook de informatie te worden verstrekt die dit hoofdstuk vereist.

Belangrijk is dat in de toelichting in de jaarrekening wel naar voren komt welke gevolgen de normale verwerkingswijze zou hebben op de jaarrekening. Zo wordt de jaarrekening vergelijkbaar ten opzichte van andere jaarrekeningen en wordt voldaan aan de wens van de subsidiegever!

Mocht u specifieke vragen hebben over de inrichting van een jaarrekening volgens RJkc1, RJ640 of RJ650, neem dan contact op met uw relatiebeheerder!

Meer nieuwsitems