De Raad voor de Jaarverslaggeving heeft RJ-Uiting 2018-5: ‘Richtlijn 212 ‘Materiële vaste activa; de verwerking van kosten van groot onderhoud’ gepubliceerd.
In deze RJ-uiting, waarin het ontwerp voor de aangepaste Richtlijn 212 is opgenomen, is de mogelijkheid om kosten van groot onderhoud direct te verwerken in de winst-en-verliesrekening vervallen. Er zijn na 1 januari 2019 derhalve nog maar twee mogelijkheden voor de verwerking van de kosten van groot onderhoud:
In deze RJ-Uiting wordt daaraan de verduidelijking toegevoegd dat deze bepalingen van toepassing zijn voor boekjaren die aanvangen op of na 1 januari 2019.
Een andere wijziging, die bij toepassing van de componentenmethode relevant is, is dat de ‘componentenbenadering’ vanaf de eerste verwerking van het actief dient te worden toegepast. Het is derhalve niet meer toegestaan om deze wijze van verwerking pas te starten vanaf het moment dat groot onderhoud gepleegd wordt. Deze bepaling mag, in afwijking van RJ 140 ‘Stelselwijzigingen’, prospectief verwerkt worden. Dit betekent dat de componentenbenadering niet met terugwerkende kracht toegepast hoeft te worden voor activa die al vóór 1 januari 2019 verwerkt zijn. Deze wijziging is naar onze mening een extra complicatie bij schoolgebouwen waarvan het economisch claimrecht bij de gemeente ligt, omdat in die situatie het schoolgebouw zelf niet op de balans geactiveerd is.
Wij adviseren instellingen die nu nog de methode hanteren waarbij het onderhoud jaarlijks in zijn geheel ten laste van de exploitatie gebracht wordt, tijdig maatregelen te nemen om de overgang naar een andere methode voor te bereiden. De meeste instellingen zullen voor de eerste methode (verwerking via voorziening groot onderhoud) kiezen. In dat geval moet er in ieder geval een goed meerjarenonderhoudsplan beschikbaar zijn. Als dat niet aanwezig is, zal dat op korte termijn opgesteld moeten worden. Instellingen in het po en vo (waarbij het economisch claimrecht van de schoolgebouwen bij de gemeente ligt) die de componentenmethode hanteren adviseren wij het hanteren van deze methode te heroverwegen, omdat deze door de wijziging van Richtlijn 212 extra complicaties oplevert.
Een belangrijk aspect bij de verwerking van groot onderhoud via een voorziening voor groot onderhoud is de wijze waarop de jaarlijkse dotaties bepaald worden. Er zijn aanwijzingen dat de scholen hier momenteel verschillend mee omgaan. In de bundel Richtlijnen voor de jaarverslaggeving zijn voorbeelden van de bepaling van deze dotaties opgenomen. De kern van de systematiek is dat de voorziening voor groot onderhoud per component moeten worden bekeken en dat voor elke component naar tijdsgelang moeten worden gereserveerd. Als bijvoorbeeld een dak eens in de 30 jaar moet worden vervangen en de kosten van de vervanging bedragen € 300.000, dan moet er in jaar 10 in de voorziening voor het dak een bedrag van 10/30 x € 300.000 = € 100.000 zitten. Op deze wijze moet dit voor alle componenten bekeken worden. Dit leidt vaak tot veel hogere voorzieningen dan momenteel vaak het geval is.
Vanmorgen was er een rondetafelgesprek. Kamerleden stelden vragen aan de Belastingdienst en andere betrokken partijen. Zo verzamelden zij informatie van experts. Het onderwerp van de vragen was de handhaving van
Vanaf 2025 handhaaft de Belastingdienst weer actief bij schijnzelfstandigheid. Schijnzelfstandigheid betekent dat een zzp’er geen echte zzp’er is. Door de handhaving is de periode van aanwijzingen geven voorbij. Dit heeft
Het huidige kabinet heeft de inkomensonafhankelijke (bijna) gratis kinderopvang uitgesteld tot 2027. Vooruitlopend daarop wordt de kinderopvangtoeslag in 2025 en 2026 stapsgewijs verhoogd. Nadat het voorstel eerder in internetconsultatie is