15 januari 2019

De Eerste Kamer heeft op 10 juli 2018 een wet aangenomen waarin wordt geregeld dat werkgevers een compensatie krijgen voor de transitievergoeding die zij moeten betalen bij het beëindigen van de arbeidsovereenkomst bij ziekte of langdurige arbeidsongeschiktheid. Er bereiken ons steeds meer vragen over het al dan niet opnemen van een vordering in de jaarrekening 2018 indien een dergelijke vergoeding verwacht wordt. In dit artikel gaan we hier nader op in.

Inhoud van de wet

Na de invoering van de Wet werk en zekerheid (Wwz) in 2015 zijn werkgevers een transitievergoeding verschuldigd als een arbeidsovereenkomst op initiatief van de werkgever wordt beëindigd. Dit geldt ook als de arbeidsovereenkomst wordt beëindigd omdat de werknemer de arbeid als gevolg van ziekte of arbeidsongeschiktheid niet langer kan verrichten en herplaatsing in een andere functie niet mogelijk is De werkgever moet voorafgaand aan de beëindiging van het dienstverband gedurende twee jaar het loon tijdens ziekte of arbeidsongeschiktheid doorbetalen. Om dan vervolgens bij ontslag ook nog eens een transitievergoeding te moeten betalen werd door veel werkgevers als onrechtvaardig ervaren. Het UWV zal werkgevers op basis van wettelijke bepalingen tegemoetkomen en compenseren voor de transitievergoeding. Dit is opgenomen in het nieuwe artikel 7:673e BW, waarin een bepaling is opgenomen ten aanzien van compensatie van de uitgekeerde transitievergoeding bij het beëindigen van de arbeidsovereenkomst wegens langdurige arbeidsongeschiktheid. De werkgever kan vanaf 1 april 2020 bij het UWV een aanvraag indienen voor een vergoeding ter hoogte van de transitievergoeding die de werkgever heeft betaald bij beëindiging van de arbeidsovereenkomst, indien deze is beëindigd omdat de werknemer wegens ’ziekte of gebreken’ niet meer in staat was om de overeengekomen arbeid te verrichten, Deze compensatie kan zowel worden aangevraagd voor de transitievergoeding die verschuldigd is bij beëindiging van de arbeidsovereenkomst vanwege arbeidsongeschiktheid als voor de vergoeding die de werkgever heeft betaald bij een beëindiging met wederzijds goedvinden. De compensatie kan echter niet hoger zijn dan de wettelijke transitievergoeding die is verschuldigd als de werknemer twee jaar ziek is. De wet zal in werking treden op 1 april 2020. Vanaf 1 april 2020 kunnen aanvragen bij het UWV worden ingediend. Ook ten aanzien van arbeidsovereenkomsten die vóór 1 april 2020 – maar na 1 juli 2015 – zijn beëindigd kan compensatie verkregen worden. De aanvraag voor deze ‘oude gevallen’ dient uiterlijk op 30 september 2020 ingediend te zijn.

Verwerking in de jaarrekening 2018

Omdat de vergoedingen met terugwerkende kracht tot 1 juli 2015 zullen worden toegekend, is het de vraag of, en zo ja, op welke wijze in de jaarrekening 2018 met deze vergoedingen rekening moet worden gehouden. Om in aanmerking te komen voor een vergoeding moet de rechtspersoon in 2020 een aanvraag indienen middels een door het UWV ter beschikking te stellen aanvraagformulier waarin de werkgever aannemelijk maakt dat recht bestaat op compensatie. Het UWV zal de aanvraag beoordelen en als aan de voorwaarden voldaan wordt de compensatie verstrekken.

Aangezien de wet al in 2018 is aangenomen, is er naar onze mening voldoende basis om, als aan de voorwaarden voldaan wordt, al per 31 december 2018 een vordering voor de te verwachten compensatie over de afgelopen periode op te nemen. Wij baseren onze mening op RJ 252.311. De vordering mag niet gesaldeerd worden met een eventueel nog verschuldigde transitievergoeding en mag niet hoger zijn dan het bedrag van de wettelijke transitievergoeding.

Meer nieuwsitems