Werkgevers- en werknemersorganisaties met zowel vrijgestelde als belaste leden mogen de vrijstelling voor samenwerkingsverbanden toepassen voor zover zij diensten verrichten aan vrijgestelde leden. Deze goedkeuring wordt met ingang van 1 januari 2017 ingetrokken.
De goedkeuring vervalt omdat deze geen basis kent in de Btw-richtlijn. Dit staat in een nieuw besluit over de vrijstelling voor de diensten en nauw daarmee samenhangende leveringen van werkgevers- en werknemersorganisaties en de daarvoor getroffen goedkeuringen.
De Wet op de omzetbelasting 1968 kent een vrijstelling voor de diensten die werkgevers-en werknemersorganisaties verrichten aan hun leden tegen een statutair vastgestelde contributie (artikel 11, eerste lid, onderdeel t, van de wet). Deze vrijstelling geldt ook voor nauw met deze vrijgestelde diensten samenhangende leveringen door deze organisaties.
In het besluit is de reikwijdte van de vrijstelling vastgelegd. Daarnaast bevat het besluit diverse goedkeuringen. Een van die goedkeuringen vervalt met ingang van 1 januari 2017. Organisaties waarin naast vrijgestelde leden ook belaste leden samenwerken, kunnen dan niet meer de vrijstelling van artikel 11, eerste lid, onderdeel u, van de wet toepassen voor zover zij diensten verrichten aan vrijgestelde leden. Deze goedkeuring kon ook worden toegepast door organisaties waarin leden samenwerken op wie de landbouwregeling al dan niet van toepassing is. Ook dat komt te vervallen per 1 januari 2017.
Het nieuwe besluit is in werking getreden op 23 juli 2016.
Werkgevers- en werknemersorganisaties met zowel vrijgestelde als belaste leden mogen de vrijstelling voor samenwerkingsverbanden toepassen voor zover zij diensten verrichten aan vrijgestelde leden. Deze goedkeuring wordt met ingang van 1 januari 2017 ingetrokken.
De goedkeuring vervalt omdat deze geen basis kent in de Btw-richtlijn. Dit staat in een nieuw besluit over de vrijstelling voor de diensten en nauw daarmee samenhangende leveringen van werkgevers- en werknemersorganisaties en de daarvoor getroffen goedkeuringen.
De Wet op de omzetbelasting 1968 kent een vrijstelling voor de diensten die werkgevers-en werknemersorganisaties verrichten aan hun leden tegen een statutair vastgestelde contributie (artikel 11, eerste lid, onderdeel t, van de wet). Deze vrijstelling geldt ook voor nauw met deze vrijgestelde diensten samenhangende leveringen door deze organisaties.
In het besluit is de reikwijdte van de vrijstelling vastgelegd. Daarnaast bevat het besluit diverse goedkeuringen. Een van die goedkeuringen vervalt met ingang van 1 januari 2017. Organisaties waarin naast vrijgestelde leden ook belaste leden samenwerken, kunnen dan niet meer de vrijstelling van artikel 11, eerste lid, onderdeel u, van de wet toepassen voor zover zij diensten verrichten aan vrijgestelde leden. Deze goedkeuring kon ook worden toegepast door organisaties waarin leden samenwerken op wie de landbouwregeling al dan niet van toepassing is. Ook dat komt te vervallen per 1 januari 2017.
Het nieuwe besluit is in werking getreden op 23 juli 2016.
Bron: SRA
Sinds 1 juli 2021 is de Wet bestuur en toezicht rechtspersonen (WBTR) van kracht. Deze wet is van groot belang voor alle stichtingen en verenigingen. Waarom? Omdat de regels voor
Belangrijke veranderingen uit de Voorjaarsnota 2025 voor werkgevers en werknemers Op 18 april 2025 presenteerde het kabinet de Voorjaarsnota. Daarin staat een aantal belangrijke veranderingen die invloed hebben op lonen,
De Protestantse Kerk heeft de richtlijn controle jaarverslaggeving geactualiseerd. Vanaf 2025: wijzigen de intervallen voor controle categorieën, is jaarlijkse indexering in de richtlijn opgenomen en verandert de verwerking van koersverschillen