De Regeling jaarverslaggeving onderwijs (RJO) is gewijzigd. De belangrijkste wijziging is de invoering van een overgangsregeling voor de voorziening groot onderhoud. In onze nieuwsbrief van begin maart 2019 hebben wij u al geïnformeerd over de discussie die landelijk is ontstaan over de wijze waarop de voorziening voor groot onderhoud moet worden gevormd.
De problematiek is als volgt. De Richtlijnen voor de jaarverslaggeving gaan uit van het gelijkmatig opbouwen van de voorziening groot onderhoud per gebouw én per onderhoudscomponent tussen de momenten van het uitvoeren van het groot onderhoud (onderhoudscyclus). Een aanzienlijk aantal besturen (voornamelijk in het PO en het VO) dat gebruikmaakt van een voorziening groot onderhoud hanteert echter een methodiek waarbij de kosten van het gehele onderhoudsplan van de onderwijspanden (en niet per component) worden bepaald en deze vervolgens wordt gedeeld door de looptijd van het onderhoudsplan. Deze systematiek leidt ertoe dat er jaarlijks weliswaar een min of meer gelijkblijvende dotatie aan de voorziening groot onderhoud wordt gedaan, maar dat deze te laag of te hoog van omvang kan zijn in vergelijking met de RJ methodiek. Er wordt namelijk geen rekening gehouden met individuele onderhoudscomponenten met onderhoudscycli die doorlopen tot na de periode van het huidige onderhoudsplan.
In onze nieuwsbrief van maart hebben wij al aangekondigd dat het ministerie van OCW een tijdelijke aanpassing van de RJO wilde doorvoeren, om tijd te creëren voor nader overleg met de betrokken partijen over de ontstane verschillen van interpretatie van de richtlijnen en om de scholen de tijd te geven zich te bezinnen op een correcte toepassing van de richtlijnen. Met de huidige wijzigingen van de RJO is dit nu formeel geregeld. Er is een nieuw lid aan artikel 4 toegevoegd dat als volgt luidt:
RJO – artikel 4 lid 1c
In afwijking van hoofdstuk 212 Materiële vaste activa, paragraaf 4, alinea 451, van de richtlijnen is het voor onderwijsinstellingen voor de boekjaren 2018 en 2019 toegestaan de jaarlijkse toevoegingen aan de voorziening groot onderhoud te bepalen op basis van het voorgenomen groot onderhoud gedurende de gehele planperiode van het groot onderhoud op het niveau van het onderwijspand gedeeld door het aantal jaren waaruit deze planperiode bestaat, voor zover deze methode reeds in 2017 werd toegepast en indien is gewaarborgd dat de voorziening groot onderhoud gedurende de planperiode niet op enig moment negatief wordt. De onderwijsinstelling die gebruikmaakt van deze tijdelijke regeling vermeldt dit in haar jaarrekening.
Wij wijzen instellingen die gebruik willen maken van de overgangsregeling (en dat zal het overgrote deel van de instellingen zijn) erop dat in de grondslagen voor waardering en resultaatbepaling melding gemaakt moet worden van het feit dat gebruikgemaakt wordt van de overgangsregeling zoals verwoord in de RJO artikel 4 lid 1c.
Vanmorgen was er een rondetafelgesprek. Kamerleden stelden vragen aan de Belastingdienst en andere betrokken partijen. Zo verzamelden zij informatie van experts. Het onderwerp van de vragen was de handhaving van
Vanaf 2025 handhaaft de Belastingdienst weer actief bij schijnzelfstandigheid. Schijnzelfstandigheid betekent dat een zzp’er geen echte zzp’er is. Door de handhaving is de periode van aanwijzingen geven voorbij. Dit heeft
Het huidige kabinet heeft de inkomensonafhankelijke (bijna) gratis kinderopvang uitgesteld tot 2027. Vooruitlopend daarop wordt de kinderopvangtoeslag in 2025 en 2026 stapsgewijs verhoogd. Nadat het voorstel eerder in internetconsultatie is