De Regeling beleggen, lenen en derivaten OCW 2016 is gewijzigd. Door deze wijziging wordt voor de definitie van het begrip ‘lidstaat’ aangesloten bij andere wet- en regelgeving door een uniforme definitie te hanteren. Daarnaast wordt een omissie betreffende het aangaan van leningen in de regeling gecorrigeerd. Vooral de laatste aanpassing is van belang.
De oude regeling is in 2016 vervangen door de huidige regeling. Voor het afsluiten van derivaten is de regeling strikter geworden. Onbedoeld is de regeling ook strenger geworden voor het aangaan van leningen. Dit levert in de praktijk soms problemen op. Deze problemen worden door deze wijziging vermeden. In de praktijk blijkt dat de instellingen behalve bij financiële ondernemingen, soms ook lenen bij gemeenten, pensioenfondsen of verzekeraars. Daarnaast zijn er fondsen die, bijvoorbeeld in het kader van het klimaatakkoord, de mogelijkheid bieden om geld te lenen voor klimaataanpassingen van gebouwen, zoals zonnepanelen. Onderwijsinstellingen in het funderend onderwijs hebben met betrekking tot de huisvesting een relatie met de gemeente; de mogelijkheid om bij gemeenten te lenen ligt om die reden voor de hand. In de regeling was, door de onterecht strikte afbakening in artikel 4, niet voorzien in dergelijke leenmogelijkheden.
Het uitgangspunt blijft dat instellingen risicoarm moeten lenen. Dit houdt in dat de leningen niet afgesloten mogen worden tegen een rente die hoger is dan de marktrente. Tevens mag de geldverstrekker geen aanvullende voorwaarden stellen, zoals invloed op het onderwijs, invloed op het cultuuraanbod of het in rekening brengen van verborgen additionele kosten (bijvoorbeeld onevenredig hoge administratiekosten).
De bepalingen in de gewijzigde regeling die betrekking hebben op het aangaan van leningen treden in werking met terugwerkende kracht tot 1 juli 2016. Deze terugwerkende kracht is noodzakelijk omdat hierdoor de onbedoeld strengere eisen voor het aangaan van leningen worden versoepeld. Problemen die de instellingen hiermee hadden zijn daardoor opgelost.
Bron: www.overheid.nl
Prinsjesdag 2025: wat betekent dit voor het onderwijs? Op Prinsjesdag presenteerde het kabinet de Miljoenennota en het Belastingplan 2026. Het kabinet is demissionair. Dit betekent dat het lopende zaken
De dag vóór Prinsjesdag is een kamerbrief gepubliceerd. Hierin worden plannen toegelicht voor een nieuw financieringsstelsel. Hoewel de geplande ingangsdatum 2029 is, leiden de voorstellen al tot discussies. Wij lichten
Het einde van het jaar 2025 nadert met rasse schreden. Kinderopvang is arbeidsintensief waardoor een groot deel van de kosten uit loonkosten bestaat. Dit betekent ook dat een kinderopvangorganisatie relatief