3 april 2023

Privégebruik auto van de zaak

Als uw werknemer een auto van de zaak heeft en meer dan 500 kilometer per jaar privé rijdt, moet bijtelling berekend worden. Gewoonlijk is de bijtelling 22% van de cataloguswaarde. Andere percentages zijn ook mogelijk, bijvoorbeeld in het geval van een elektrische auto. Het kan zelfs zo zijn dat er meer dan 22% bijtelling toegepast moet worden als er “excessief privégebruik” is. Excessief privé gebruik betekent dat een auto bovenmatig privé wordt gebruikt. Oftewel: te veel. 

Bijtelling

Wanneer een werknemer een auto rijdt die ook privé gebruikt mag worden, dient een bijtelling berekend te worden. Op deze manier wordt het voordeel dat de werknemer hiermee geniet, in de belastingheffing betrokken. In het wetsartikel dat de bijtelling omschrijft staat dat de waarde van het privégebruik wordt gesteld op ten minste 22% van de cataloguswaarde van de auto (of minder als het gaat om bijv. een elektrische auto).  De woorden “ten minste” geven ruimte om de bijtelling hoger vast te stellen als blijkt dat de werkelijke waarde van het privégebruik hoger is dan de bijtelling.

Risico bij excessief privégebruik

Het is aan de Belastinginspecteur om aannemelijk te maken dat sprake is van excessief privégebruik. Als dat lukt, zal de inspecteur stellen dat er dus te weinig belasting is ingehouden omdat een te laag bijtellingspercentage is toegepast. In dat geval lopen zowel de werkgever als de werknemer risico. De inspecteur zal zich naar verwachting tot de werkgever richten en een naheffingsaanslag opleggen voor de te weinig ingehouden loonheffingen. De omvang van het risico hangt af van het daadwerkelijke privégebruik. Dat bepaalt namelijk of en hoeveel loonheffing er te weinig is ingehouden.

Daarnaast bestaat een risico dat de Inspecteur een vergrijpboete op zal leggen wegens het onjuist of onvolledig doen van aangifte. Daarvan is sprake als u weet of had moeten weten dat de aangifte onjuist wordt ingediend of wanneer het aan uw schuld is te wijten dat de aanslag te laag wordt vastgesteld. Ook in dit geval ligt de bewijslast bij de Inspecteur.

Vaststellen excessief privégebruik

In principe is excessief privégebruik in elke situatie mogelijk. Er is een verhoogd risico in situaties van bijvoorbeeld arbeidsongeschiktheid of loopbaanonderbreking. Wanneer er namelijk geen zakelijke kilometers worden gereden, zijn alle kosten in die periode toerekenbaar aan privégebruik. Het wijzigen van de verhouding zakelijke/privékilometers kan dus resulteren in excessief privégebruik terwijl daar eerst geen sprake van was. Bedenk dat het verschil kan maken of iemand langdurig 100% arbeidsongeschikt is of maar voor een korte periode gedeeltelijk arbeidsongeschikt is.

Om te kunnen vaststellen of sprake is van excessief privégebruik moet worden gekeken naar de kosten van het privégebruik en de verhouding van het aantal privékilometers ten opzichte van het totaal. Daarvoor zijn relevant:

  • Alle feitelijke kosten voor het gebruik van de auto, zoals: brandstofkosten, afschrijvingen, verzekeringen, belastingen, onderhoud en eventuele leasetermijnen.
  • De som van deze kosten moet worden gedeeld door het totaal aantal kilometers in de betreffende periode.
  • De uitkomst daarvan moet dan worden vermenigvuldigd met het aantal privékilometers.

Als de uitkomst hiervan hoger is dan de bijtelling van 22%, is mogelijk sprake van excessief privégebruik. Het is dus mogelijk dat er zelfs bij bijvoorbeeld 100% arbeidsongeschiktheid toch geen sprake is van excessief privégebruik. Het kan nog steeds zo zijn dat het privégebruik minder is dan de bijtelling.

Zorgplicht werkgever

Als blijkt dat sprake is van excessief privégebruik, zijn twee routes mogelijk. De loonheffing is een voorheffing op de inkomstenbelasting en daarmee kan via beiden gecorrigeerd worden.

  • Via de loonadministratie een hogere bijtelling toepassen en dus een hoger bedrag aan loonheffing inhouden, of
  • Via de inkomstenbelasting de waarde van het extra privégebruik optellen bij het inkomen.

Het is aan te bevelen één en ander met de betreffende werknemer te bespreken. Achteraf kan dat dan niet tot grote verrassingen leiden. De 1e route voorkomt een mogelijke teleurstelling achteraf bij het indienen van de aangifte inkomstenbelasting. Daarnaast houdt u als werkgever via deze route de regie in handen om een naheffing te voorkomen.

Ons advies

Onze uitleg over dit ingewikkelde onderwerp is een samenvatting, deze geldt in ‘t algemeen. Wij spitsen het graag toe op uw specifieke situatie. Neem daarvoor contact met ons op.

M. (Mathijs) Stoffer MSc
mstoffer@vanreehrc.nl
HR-adviseur
Govert Meerkerk

 

 

mr. G. (Govert) Meerkerk
gmeerkerk@vanreefc.nl
Belastingadviseur

Meer nieuwsitems