Het kabinet wil parallelimport ontmoedigen. Dat blijkt uit onder andere de aanpassing van het belastbare feit vanaf 1 januari 2022. Voor parallelimport betekent deze wijziging dat er geen extra waardedaling voor de BPM van toepassing is tussen het moment van inschrijving en het moment van tenaamstelling. In deze blog wil ik ingaan op het belastbaar bedrag. Welke waarde is er dan eigenlijk belast bij import?
Voordat ik inga op het belastbaar bedrag wil ik kort wat feiten delen over parallelimport. Parallelimport is feitelijk niets meer of minder dan het importeren van gebruikte auto’s, vaak ook relatief jonge auto’s. In 2019 zijn er 267.000 auto’s geïmporteerd onder de noemer parallelimport. Nagenoeg al deze auto’s worden voor de BPM als ‘gebruikte auto’ gekwalificeerd. Indien er sprake is van een ‘nieuwe auto’ is BPM verschuldigd over de cataloguswaarde. Bij een ‘gebruikte auto’ mag er voor de BPM rekening gehouden worden met een vermindering. U leest er meer over in eerdere blog.
Stel nu dat u heeft geconcludeerd dat de door u geïmporteerde auto een ‘gebruikte auto’ is voor de BPM. Dan komt de vraag op over welke waarde BPM verschuldigd is. De wet geeft een drietal mogelijkheden om de afschrijving te berekenen:
Wanneer wordt nu welke methode gebruikt? Over het algemeen geldt de afschrijvingstabel als de meest betrouwbare en meest toegepaste methode. Toch is het in veel gevallen niet afdoende. Het kan zijn dat een bepaald type auto harder afschrijft dan op basis van de afschrijvingstabel toegepast zou kunnen worden. Een andere reden zou de specifieke status van het voertuig kunnen zijn (bijvoorbeeld door schade). Om dan over een hogere waarde BPM af te dragen is onwenselijk.
Recent is er door de Hoge Raad een uitspraak gedaan inzake de afschrijving op basis van een koerslijst. In dit geval was voor een exclusieve auto in eerste instantie BPM-aangifte gedaan over de volledige cataloguswaarde. Vervolgens maakte belanghebbende bezwaar tegen de aanslag. Daarbij heeft de belanghebbende aangevoerd dat het een ‘gebruikte auto’ betrof en de waarde op basis van de koerslijst van Autotelex bepaald. De Hoge Raad stelt uiteindelijk dat de koerslijst in dit geval niet toegepast kon worden. Autotelex had de koerslijst voor deze auto niet kunnen bepalen op grond van werkelijke transacties in Nederland. Daarmee vindt de Hoge Raad dat niet wordt voldaan aan de vereisten voor het toepassen van een koerslijst.
In de genoemde situatie betrof het een exclusieve auto waarvoor in Nederland geen vergelijking was om de waarde vast te stellen. Omdat het daarmee een uitzondering vormt, lijken de gevolgen van dit arrest beperkt te zijn. Toch zou dit ook kunnen betekenen dat de koerslijst minder bruikbaar wordt, omdat nagenoeg geen auto identiek is. Het is afwachten hoe de Belastingdienst hiermee om gaat. Het is in elk geval duidelijk dat bij minder vaak voorkomende auto’s het goed zou kunnen zijn om een individuele taxatie uit te laten voeren.
Wilt u hier meer over weten? Neem gerust eens contact met ons op, wij denken graag met u mee!