Het langverwachte rapport van de onderwijsinspectie over de nieuwe signaleringswaarden voor de reserves is verschenen! In een brief aan de Tweede Kamer geeft het ministerie van OC&W aan welk beleid zij op het punt van bovenmatige reserves gaat voeren. Op ons seminar van 27 januari 2020 hebben wij onze bezoekers geïnformeerd over de onderzoeken die in 2019 uitgevoerd waren door o.a. de Inspectie van het Onderwijs. Ook hebben wij de aanwezigen geïnformeerd over de nieuwe signaleringswaarde die de Inspectie aan het onderzoeken was: de genormaliseerde kapitalisatiefactor. Wij hebben toen aangegeven dat er enkele grote bezwaren waren tegen het hanteren van de genormaliseerde kapitalisatiefactor:
Deze bezwaren hebben wij ook aan de Inspectie van het Onderwijs doen toekomen. Wij zijn er content mee dat de Inspectie aan deze bezwaren is tegemoet gekomen. Helaas heeft zij enkele andere bezwaren niet gehonoreerd, waarvan de belangrijkste wel is dat er geen onderscheid wordt gemaakt tussen het primair en voortgezet onderwijs enerzijds en het middelbaar beroepsonderwijs en het hoger onderwijs anderzijds. Gezien de verschillende wijze van financiering van de onroerende zaken was dit naar onze mening wel passend geweest.
De inspectie heeft een nieuwe signaleringswaarde ontwikkeld: het normatieve publieke eigen vermogen.
De formule voor de berekening van het normatieve publieke eigen vermogen is als volgt:
Belangrijk om te weten is dat de inspectie alleen kijkt naar het publieke eigen vermogen. Het private eigen vermogen blijft (terecht) buiten beschouwing. Als het werkelijke publieke eigen vermogen hoger is dan de signaleringsgrens, is dit een signaal dat er mogelijk sprake is van bovenmatig eigen vermogen. De inspectie zal dan nader onderzoek doen en het gesprek hierover aan gaan met het bestuur van de instelling. Als het bestuur een goede onderbouwing kan geven voor de hogere reserve kijkt de inspectie of en hoe geld uiteindelijk wordt besteed.
De inspectie gaat al in 2020 de nieuwe signaleringswaarden gebruiken bij de beoordeling van de jaarcijfers over 2019.
Ingaande het verslagjaar 2020 moeten de besturen zich over de hoogte van de reserves verantwoorden in het jaarverslag aan de hand van de nieuwe signaleringswaarde. Hierbij geldt het ‘comply or explain’ principe.
In onderstaand rekenvoorbeeld laten we zien hoe de nieuwe signaleringswaarde uitwerkt.
Bij het bestuur uit het rekenvoorbeeld is dus sprake van mogelijk bovenmatige reserves. Dit bestuur zal in zijn jaarverslag uit moeten leggen waarvoor zij deze hogere reserves nodig heeft en/of op welke wijze ze dit de komende jaren gaat inzetten voor het onderwijsproces.
Het Ministerie van OCW zal de komend najaar alle besturen informeren over de signaleringswaarden, hoe ze die kunnen gebruiken en hoe de inspectie ermee omgaat. Zij verplicht de besturen met een eigen vermogen boven de signaleringswaarde om zich vanaf 2020 in het jaarverslag hierover te verantwoorden. In de meerjarenbegroting kunnen besturen laten zien voor welke investering ze sparen en voor wanneer die gepland staat, zodat de reserve wordt ingezet.
Het ministerie gaat ervan uit dat besturen met een bovenmatig eigen vermogen dat niet goed onderbouwd is, bereid zijn om dat de komende jaren af te bouwen. Als een bestuur dat niet wil gaat het ministerie handhaven (lees korten op de rijksvergoeding c.q. terugvorderen). De precieze voorwaarden daarvoor werkt het ministerie in de komende tijd uit. De besturen krijgen eerst de tijd om de bovenmatige reserve af te bouwen. Het ministerie gaat het vanaf 2024 mogelijk maken om te handhaven over het boekjaar 2023. Zij informeert het veld later hoe dit wettelijke traject eruit zal gaan zien.
Gezien de druk vanuit de maatschappij en het doel van het inzetten van subsidie voor goed onderwijs is het begrijpelijk dat het ministerie paal en perk wil stellen aan reservevorming in het onderwijs. Bij de thans gekozen systematiek plaatsen we enkele kanttekeningen:
Voor vragen over reservevorming in het onderwijs kunt u contact opnemen met uw relatiebeheerder of mailen naar onderwijs@vanreeacc.nl .
29 juni 2020
Bron: Ministerie van OCW
In de week van 18 maart kregen kinderopvangorganisaties die aanspraak hebben gemaakt op de compensatieregeling, een brief. Daarin staat toegelicht óf en hoeveel compensatie zij ontvangen. Achtergrond van de compensatieregeling
Vanaf medio mei is een Verklaring Omtrent het Gedrag (VOG) voor iedereen digitaal te ontvangen. Tot op heden is de VOG alleen op papier te ontvangen. Deze ontwikkeling zorgt voor
Opgaaf Uitbetaling bedragen aan derden (opgaaf UBD) Samengevat is de regeling: Inhoudingsplichtigen (met een loonheffingennummer) die bedragen aan derden betalen, moeten dit opgeven aan de Belastingdienst. Dit gaat over bedragen