Recent is het Besluit Belastingplicht van stichtingen en verenigingen van een update voorzien. Het besluit is van belang voor de vennootschapsbelasting. In dit vernieuwde besluit zijn een aantal wijzigingen aangebracht. Er zijn een aantal verduidelijkingen opgenomen, maar ook is er nieuw beleid opgenomen. Wij hebben de relevante wijzigingen voor u op een rij gezet.
Diverse rechtsvormen, zoals bijv. de besloten vennootschap, zijn integraal belastingplichtig. Voor stichtingen en verenigingen ligt dat anders. Stichtingen en verenigingen zijn belastingplichtig indien en voor zover zij een onderneming drijven. De voorwaarden voor het drijven van een onderneming zijn:
Als aan één van bovengenoemde voorwaarden niet wordt voldaan dan is geen sprake van het drijven van een onderneming. Er is ook sprake van het drijven van een onderneming als wordt geconcurreerd met ondernemingen die winstbelasting verschuldigd zijn.
In het besluit gaat de staatssecretaris op een aantal van deze voorwaarden in. De opvallendste onderdelen uit het besluit zullen wij hierna toelichten.
Of sprake is van een winststreven, moet per activiteit afzonderlijk worden beoordeeld. Het feit dat een lichaam als geheel niet naar winst streeft, is niet relevant als een afzonderlijke activiteit wel is aan te merken als het drijven van een onderneming. Ook is een statutaire bepaling dat een lichaam niet naar winst streeft, niet doorslaggevend.
Bij beoordeling van het winststreven gaat het concreet om de vraag of met de activiteit(en) naar verwachting over meerdere jaren bezien een positief resultaat kan worden behaald.
In het besluit heeft de staatssecretaris specifiek voor gesubsidieerde instellingen beleid opgenomen. Dergelijke instellingen kunnen namelijk exploitatieoverschotten realiseren. Deze overschotten kunnen een aanwijzing zijn dat er sprake is van een winststreven. Dat is anders wanneer instellingen uitsluitend activiteiten verrichten die volledig door subsidies zijn gefinancierd en volgens de statuten of subsidieregels de behaalde overschotten moeten aanwenden voor de subsidiedoeleinden. De behaalde overschotten zijn dan niet vrij besteedbaar. Het is van belang dat het besluit op dit onderdeel verruimd is. Ook activiteiten die voor een subsidie in aanmerking komen, maar toch op een andere wijze zijn gefinancierd, betekenen niet automatisch dat sprake is van een winststreven (subsidiabele activiteiten).
Maar wat betekent dit als er niet uitsluitend activiteiten worden verricht die door subsidies zijn gefinancierd? Vrij vertaald betekent dat naar onze mening: is naast gesubsidieerde activiteiten en subsidiabele activiteiten ook sprake van niet-subsidiabele activiteiten (denk bijv. aan verhuur van een pand of detachering van personeel)? Al is de omvang hiervan maar 1% van de totale baten, dan is strikt genomen de goedkeuring in het besluit niet aan de orde! Heffing van vennootschapsbelasting lijkt dan ook eerder aan de orde! Dat is al jaren vaak de uitkomst als hierover wordt afgestemd met de Belastingdienst. Nu is het in het geactualiseerde beleidsbesluit ook zo opgeschreven.
De staatssecretaris neemt hier een aantal criteria over uit jurisprudentie. Dit zijn dus niet zozeer nieuwe zienswijzen, maar dit wordt nu vastgelegd in het besluit.
De fictieve loonkostenaftrek kan naast ANBI’s ook worden toegepast door instellingen die een sociaal belang behartigen. Daarbij geldt de aanvullende voorwaarde dat de winst hoofdzakelijk (70% of meer) moet worden behaald met de inzet van vrijwilligers. In het besluit wordt verduidelijkt dat deze voorwaarde dus niet geldt voor ANBI’s. Op dat punt geeft de website van de Belastingdienst verkeerde informatie.
In dit nieuwe besluit heeft de staatssecretaris zijn zienswijze gegeven op de belastingplicht van stichtingen en verenigingen. Ook met de verduidelijkingen (aanscherping dan wel verruiming), blijft het een vraagstuk dat niet eenvoudig is. Als de vraag bij uw organisatie speelt of u mogelijk belastingplichtig bent voor de vennootschapsbelasting, denken wij graag met u mee!
Tot 2025 organiseerde de Rijksoverheid de Week van de RI&E om aandacht te vragen voor dit onderwerp. Vanaf dit jaar is de Rijksoverheid daarmee gestopt maar dat maakt een RI&E
Als u meer dan 100 werknemers in dienst heeft moet u de kilometers van uw werknemers bijhouden. Hier komt meer bij kijken dan alleen het noteren van het aantal gereisde
Het ‘ravijnjaar 2026’ verwijst naar de verwachte bezuinigingen op het gemeentefonds, die in dat jaar naar verwachting volledig doorwerken. Gemeenten zullen hierdoor mogelijk gedwongen worden om subsidies voor non-profitorganisaties te