Vanmorgen was er een rondetafelgesprek. Kamerleden stelden vragen aan de Belastingdienst en andere betrokken partijen. Zo verzamelden zij informatie van experts. Het onderwerp van de vragen was de handhaving van de regels tegen schijnzelfstandigheid. Hieronder leest u welk inzicht dit rondetafelgesprek ons heeft gebracht.
Niemand tegen handhaving
Hoewel we aan de tafel verschillende geluiden hoorden, was geen van de tafelpartners tegen handhaving. Ze verschilden alleen van mening over de duidelijkheid van de toetsingscriteria.
Dit leert ons dat het belangrijk is dat u zich goed voorbereidt op handhaving. Want ook al kunt u de toetsingscriteria lastig vinden, handhaving zal er hoogstwaarschijnlijk komen.
Ook wij menen dat er in de afgelopen jaren veel informatie is gekomen over de beoordelingscriteria. Daardoor kan in het grootste deel van de situaties beoordeeld worden of er sprake is van schijnzelfstandigheid. Denk bijvoorbeeld aan hulpmiddelen als het Deliveroo-arrest, de webmodule, de ondernemerscheck en het lopende wetsvoorstel VBAR.
Belastingdienst: geen handhavingsmarathon
De Belastingdienst meent dat handhaving mogelijk is. Het “handhavingsmoratorium” verandert namelijk niet in een “handhavingsmarathon”. Ze gebruiken vanaf 2025 namelijk precies dezelfde criteria als nu, ze zijn niet strenger geworden. Ze gaan alleen handhaven.
Daarnaast is er de afgelopen jaren meer duidelijkheid gekomen over de invulling van de regels over schijnzelfstandigheid. Deze invulling is afkomstig uit de rechtspraak, zoals het Deliveroo-arrest. Maar ook via het delen van informatie door de Belastingdienst. Zo is er een webmodule, de ondernemerscheck, een forum voor startende ondernemers en zijn er voorlichtingscampagnes.
Daarbij vinden ze uitstel van handhaving een slecht signaal richting bedrijven die zich inmiddels hebben voorbereid op handhaving vanaf 2025. De handhaving is namelijk in 2022 al aangekondigd. Dit vergroot niet hun vertrouwen in en bereidwilligheid naar de overheid.
Visies VNL en ABU: toetsingscriteria te onduidelijk
De Vereniging Zelfstandigen Nederland (VNL) is niet tegen handhaving, maar pleit voor duidelijkere regels rondom toetsingscriteria. De jurisprudentie en de webmodule zijn volgens hen niet duidelijk genoeg. Er is onrust op de markt omdat opdrachtgevers vanwege de onduidelijkheid lopende opdrachten niet voortzetten. Deze onrust moet weggenomen worden, anders floreert zelfstandig ondernemerschap niet.
Volgens VNL mag het rechtsvermoeden van de VBAR al versneld ingevoerd worden. Hiermee worden kwetsbare zzp’ers beschermd. Zodra dat is ingevoerd vinden ze handhaving acceptabel.
De Algemene Bond Uitzendondernemingen (ABU) benadrukt dat opdrachtgevers het werken met zzp’ers vermijden vanwege de onduidelijkheid. Dat is niet wenselijk gezien de krapte op de arbeidsmarkt en niet goed voor de bestaanszekerheid van zelfstandig ondernemers.
FNV: zo snel mogelijk handhaven
In tegenstelling tot VNL en ABU, is de Federatie Nederlandse Vakbeweging (FNV) blij met de handhaving vanaf 2025. Niet handhaven werkt schijnzelfstandigheid in de hand en dat is onwenselijk. Het belang van handhaven speelt namelijk niet alleen aan de onderkant van de arbeidsmarkt. Het speelt ook breder in de samenleving, doordat werknemers en schijnzelfstandigen op de werkvloer tegenover elkaar staan. Door handhaving zijn schijnzelfstandigen minder aantrekkelijk en zijn werkgevers meer bereid het gesprek aan te gaan voor een betere cao voor werknemers.
Hoe nu verder?
Volgende week vindt het debat plaats in de Tweede Kamer. Daar worden de visies van de Belastingdienst, VNL, ABU en FNV meegenomen. Wij zijn benieuwd naar de uitkomst. U ook?
De laatste maand van het jaar is aangebroken. Voor veel mensen is december een gezellige, maar ook een drukke maand. Om te voorkomen dat u belangrijke fiscale deadlines vergeet, hebben
De Tweede Kamer heeft het Belastingplan 2025 aangenomen. Maar dat ging niet zonder slag of stoot. Er zijn een aantal amendementen aangenomen. Het Belastingplan is dus op een aantal punten
Wettelijke loondoorbetalingsverplichting Als werkgever bent u verplicht om een zieke werknemer twee jaar lang ten minste 70% van het laatstverdiende loon, gemaximeerd tot het maximum dagloon, door te betalen. In